Columnist Suzette Hermsen (30) verwondert zich over wat ze ziet in het nieuws. Deze week: Sven Kramer. Natuurlijk Sven Kramer.
Net als de rest van heel Nederland zat ook ik vanmiddag aan de buis gekluisterd om naar Sven Kramer te kijken. Ik was zó zenuwachtig dat ik me zowat Naomi van As voelde, ware het zonder glanzende hockeycarrière. En met twintig extra kilo aan mijn lijf.
Hoe dan ook, het ging mis. Volledig. Aangezien ik in mijn eentje thuis was en me nergens anders aan vast kon houden dan aan mijn telefoon, appte ik mijn vriend, die overal altijd net wat meer verstand van heeft dan ik: ‘Wat gebeurt hier?! Svennie :(!!’. Mijn vriend appte terug: ‘Totale offday’. Ja, dat kon ik zelf ook nog wel zien, vriend. Maar hoe dan? Hoe dan? Hoe dan? Hoe dan!
Volgens Sven was het heel simpel. Hij had gewoon niet goed genoeg geschaatst. Zo simpel was het. Met een snik in zijn stem zei hij tegen de verslaggever van NOS: “Ik had die plak gewoon moeten hebben, Bert.” Ik snikte mee. Samen met NOS-Bert. Samen met de rest van Nederland.
Of wacht. Niet heel Nederland. Nee, nee. Zuur Nederland kwam ook nog even om de hoek kijken. Want waarom alle aandacht naar Kramer, terwijl Jorrit Bergsma zojuist zilver had gewonnen? Ik ben verder geen psycholoog, maar dit kan ik zuur Nederland nog wel net uitleggen.
Het uitblijven van massale blijdschap voor Bergsma heeft natuurlijk alles te maken met een stukje verwachtingsmanagement. Iedereen, maar dan ook iedereen, had verwacht – maar vooral ook zo gehóópt – dat Sven revanche zou nemen op de hel van Vancouver. We gunden het hem zó. En ja, als dat dan niet gebeurt, dan zijn we allemaal éven niet met Jorrit Bergsma bezig.
Kramer gaf het in Het Parool van afgelopen weekend zelf al aan: “Het is groter nieuws als ik tweede word dan wanneer ik win. Dat is een consequentie van mijn prestaties in het verleden.” En daarmee sloeg hij de toekomstige spijker op z’n kop. Dat hij geen tweede, maar zesde zou worden, had niemand ooit verwacht.
En ja, naast dat stukje verwachtingsmangement houden we allemaal stiekem – oké, ik totaal niet stiekem – natuurlijk ook gewoon een beetje van Sven. De stugge grote Fries die altijd exact zegt waar het op staat en die zich nooit iets aantrekt van wat anderen van hem vinden. Arrogant? Daar was vandaag in ieder geval weinig van te zien. Na zijn ramprace schudde hij grootmoedig de hand van Bloemen. En dat terwijl ik – als ik in zijn schaatsen had gestaan – het hele stadion bij elkaar had getrapt. Met Bloemen en zijn bloemen erbij.
Sven jongen, aangezien je zelf al aangaf dat je alle steunbetuigingen natuurlijk geweldig vindt, ‘maar liever die plak had gehad’, ga ik nu niet nog een uitgebreide steunbetuiging geven. Ik wil alleen even zeggen: je bent en blijft een held. Net als Jorrit natuurlijk. Maar tweede is geen eerste. En al helemaal geen zesde.
Lees ook
Twitter stroomt vol, want wat leven we mee met Sven Kramer
Waarom zijn Nederlanders eigenlijk zo goed in schaatsen? Daarover bestaat nogal wat onduidelijkheid, zo blijkt: