Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid. Met die slogan werd je begin jaren negentig doodgegooid. Net als ‘Kies exact’, want je moest toch écht wiskunde kiezen op de middelbare school, anders had je een pretpakket.
Goed, het is decennia verder en niemand kijkt meer op van een vrouw die piloot, burgemeester of loodgieter is.
Sterker nog, nu ik een dochter heb die bèta is en dikke negens voor natuurkunde en wiskunde scoort, begin ik lichte pushneigingen te krijgen. Onlangs las ik een onderzoek (of was het gewoon reclame?) dat mensen uit de technische sector het grootste werkgeluk ervaren van alle werknemers. Sindsdien stel ik m’n dochter het ene beroep na het andere voor. Maar Puck schudt altijd haar hoofd.
Hoewel ik vind dat je moet doen wat je leuk vindt, betrap ik mezelf toch op licht sturend gedrag als het om beroepskeuze van het nageslacht gaat. Als vijfjarige wilde Puck modeontwerpster worden, daarna was olympisch ruiter het einddoel en nu ambieert ze het leraarschap.
Tijdens de profielavond namen we een kijkje in het scheikundelokaal op school. Al was het een van mijn slechtste vakken, ik vond proeven doen en laborant spelen reuze interessant. “Vind je dit niet leuk?”, wees ik richting tieners rond een microscoop. “Nee mam, ik heb hélémaal niks met moleculen.”
Toen ik de witte overjassen aan de deur van het lokaal zag hangen, kreeg ik flashbacks. “God, hoe heette zo iemand die je op school hielp bij die proeven, ook alweer?” “Eh… een leraar?”, antwoordde Puck sarcastisch. ‘Nee, daar is een naam voor”, dacht ik hardop. Maar hoe ik peinsde, ik kon niet op de titel komen.
Na glasvezel, een nieuwe provider en een dak-probleem is het deze maand de beurt aan elektra: ik heb een stroomstoring. Ik regel een klusser via een verantwoord bedrijf. Stipt 8 uur in de ochtend, het tijdspad was ergens tussen 8 en 14 uur, belt iemand aan.
Als ik opendoe zie ik een knappe meid, type Centerfold. Ze heeft de haren strak naar achteren, prachtige lippen. “Hoi, ik ben Yara”, zegt ze vrolijk. De blonde staart reikt helemaal tot de gespierde bilpartij, zie ik als ze de trap op loopt. Na de zoveelste mannelijke klusser met vieze schoenen: “Ja mevrouwtje troep hoort erbij!”, is Yara’s aanwezigheid een verademing. Ze is precies, netjes en beleefd. Niet dat mannen onbeleefd waren, maar telkens als ik aangeef waar ze hun afval kunnen leggen, zijn het tot nu toe alleen de vrouwen die aan dat verzoek gehoor geven.
Kan het zijn dat een klusvrouw netter en georganiseerder is dan de gemiddelde klusman? Ik weet het niet. Hoe dan ook, blijkbaar verwachtte ik ergens tóch een man op mijn stoep vandaag en dat vind ik stom van mezelf. Alle overheidscampagnes ten spijt. Yara is rap, veel sneller dan ik verwacht, klaar met de elektra.
Als ik de portemonnee pak, zegt ze: “Dat hoeft niet, je krijgt gewoon een factuur in je mail. Wel graag binnen 14 dagen betalen.” Ze geeft me een knipoog. Zit ze nu gewoon een beetje met me te flirten? Kort raakt ze m’n schouder aan. “Dank voor de lekkere thee. Ik zal het onthouden, Lady Grey was het toch?”
Ik knik. En dan gaat er plots een laatje in het brein open. “Amanuensis!”, schreeuw ik. Ik bloos omdat Yara geschrokken een terugtrekkende beweging maakt. Die denkt natuurlijk dat ik gek ben. “Sorry…”, zeg ik, “Ik ben al dagen op zoek naar een woord en ineens schiet het me te binnen. Amanuensis, je weet wel, de man die je vroeger hielp bij proefjes van scheikunde of biologie!”
“Eh, ik heb geen idee…” zegt Yara verontschuldigend, terwijl ze iets wat lijkt op een schroevendraaier in haar zak stopt. “Ik was niet zo’n held op school. En scheikunde…daar vond ik niks aan. Nou, dag hoor”. Ze aait Teddie nog snel even bij de voordeur. “Bedankt!”, zeg ik. Zo fijn dat het licht het weer doet.
Op dat moment loopt een buurjongen langs en maakt een kletspraatje. Zodra Yara in haar busje de straat uitrijdt, zeg hij: “Zooo… Superknappe meid, zeg… Wie was dat?!” “Dat is Yara, mijn elektricien,” zeg ik stoer. “Wat dacht jij dan?”
