Ze spoelt kleding door het toilet en laat kleingeld in het bodempje koffie verdwijnen. Het schone schijn-filter, dat ze tot haar zeventigste zo krampachtig vasthield, is verdwenen. Het verzorgend personeel zet mam regelmatig onder de douche. Ze is vrolijk en zorgeloos.
De rest van het gezin is na vijf jaar wel aan de karakterommezwaai gewend geraakt. Het enige dat er nu inhakt is het leed dat pap als 82-jarige mantelzorger heeft. Voor elke hulpaanvraag moet hij minimaal zeven formulieren regelen. Het duurt weken voor er beweging in komt en alles moet digitaal.
Hij moet lijdzaam toezien hoe zijn vrouw, met wie hij 49 jaar samen is, van een partner in een ontoerekeningsvatbaar kind verandert. “Het verdriet over die situatie heb ik een tijd geleden al geaccepteerd”, zei hij vorige week, zacht en gelaten.
Maar hij wordt ook ouder en dat blijkt een stuk moeilijker te erkennen. Fysiek heeft hij de nodige tegenslag achter de rug: bypasses en een tia. En nog steeds wil hij alles zelf doen. Alles. Zoals autorijden. Terwijl z’n lendenen stram zijn, het hele gestel hem bij het lopen en uit bed komen pijn doet. Hoe wil je inparkeren of een bocht maken, als je niet eens een fatsoenlijke draai met de schouders kunt maken?
Daarom haal ik m’n ouders soms op of breng ze weg. Het zet echter geen zoden aan de dijk, want ik heb een veeleisende baan en draai een gezin in m’n eentje. Tegenspraak duldt pap slecht. “Maaike, ik kan prima zelf rijden en als ik me niet goed voel, dan rijd ik gewoon niet.” Einde discussie.
Een gloeilamp verwisselen mondde eerder uit in een kleine valpartij. Het is dat mijn moeder me er meteen bij binnenkomst over inlichtte, anders was ik het niet te weten gekomen. “Ja,” zei mam. “Die man denkt dat-ie alles nog kan.”
Ik zie, nu ze dichterbij wonen, hoe schraal het dagelijkse leven van m’n ouders geworden is. Daar waar pap vroeger levenslust had, lijkt hij elke dag opnieuw een eigen weerstand te creëren. Dat snijdt dwars door m’n ziel.
“Ik maak me zorgen”, zei ik vandaag toen ik aanwaaide. “Ik ook, je moeder gaat behoorlijk achteruit.” “Nee pap, over jou. Waarom wil je niet op jezelf wonen? Dan kun je een beetje van je oude dag genieten. Met mam om de hoek, op een plek waarvan je weet dat er goed voor haar gezorgd wordt.”
Hij schuift de krant opzij en legt z’n bril op tafel. “Ik wil niet dat de zorg voor mam voor jou zo zwaar is, dat jij eraan onderdoor gaat”, poog ik hem te overtuigen. De woorden komen in fragiele klanken de keel uit. Het is vechten tegen tranen.
“Weet je… ik kijk op tegen dat laatste stuk alleen zijn”, antwoordt pap. Er valt een stilte. Ik wil hem nu moed inpraten zoals ‘maak er wat van, je hebt je hele leven zoveel ingeslikt en de goede vrede bewaard. Haal alles eruit wat er nog inzit. Doe het voor jezelf, voor je kleinkinderen. Voor mij…’ Maar zo sta ik in het leven, niet hij.
“Ik snap het”, zeg ik daarom, weloverwogen. Mijn vader hoeft niks te doen waar hij zelf geen zin in heeft, natuurlijk. Het machteloos moeten toezien, dat is mijn pijn, niet die van hem. Ik sta op en geef pap een knuffel. Er daalt er een droevige wolk op ons neer. Een nevel van loslaten, accepteren en opgeven.
Journalist en auteur Maaike Olde Olthof (45) is gescheiden en heeft twee dochters. Ze maakt zich zorgen over haar moeder die dementie heeft. ‘Never a dull moment’ in dit atypische huishouden, waar Maaike wekelijks een column over schrijft.