Columnist Maddy Stolk (49) vertelt over haar leven na haar hersenbloeding. Deze week schrijft ze over ondoordachte beslissingen, die haar tóch veel goeds hebben gebracht.
In de loop van mijn leven heb ik een flink aantal stompzinnige beslissingen genomen – sommige ervan waren monumentaal stupide. Zo was daar die keer dat ik motorrijles kreeg in de jungle van Colombia. De vriendin die mij op haar motor zette, zei van tevoren: “Je moet een beetje tipsy zijn. Niet dronken, maar nét een beetje aangeschoten. Dan denk je niet te veel na en maak je het niet ingewikkelder dan het is.” Voor de goede orde: dit was echt middenin de jungle, dus er was geen ander verkeer en ik bracht geen mensenlevens in gevaar. Maar ik zeg het er toch maar even bij: don’t try this at home.
Tegen de tijd dat ik opstapte was de zon al lang en breed onder en tot mijn eigen verbazing reed ik in één keer weg. Overmoedig reed ik een eindje door het donker, tot ik begon na te denken – in mijn geval vaak het begin van de ellende. Hoe rem ik eigenlijk? Waar gaat dit pad naartoe? Wonen er mensen op deze berg? Het duurde niet lang voor ik in het struikgewas tuimelde en ik erachter kwam dat je een 750 CC motor niet zomaar optilt als-ie eenmaal ligt. Er restte mij niets dan een schietgebedje doen dat mijn vriendin me zou weten te vinden.
Lees ook
Maddy: ‘Ik heb een verschrikkelijke hekel aan de feestdagen’
De meeste stomme beslissingen leveren achteraf een goed verhaal op, maar terwijl ik ermee bezig ben, denk ik zonder uitzondering: wanneer leer ik het nou eens? Er is één ding wat ik in ieder geval goed heb gedaan: de vrienden die ik heb uitgekozen, zijn meer dan ik verdien.
Ze verdienen stuk voor stuk een monumentje. Sommigen zijn tot op de dag van vandaag bezig puin te ruimen in míjn leven, met dank aan mijn voorliefde voor slechte beslissingen. Zoals ik al zei: meer dan ik verdien. Ik doe wat ik kan, zelf, maar er gaat nog best veel níet. Alhoewel het leven grotendeels zijn normale gangetje gaat, is mijn energieniveau nog lang niet op het oude peil. Dit betekent dat ik regelmatig dingen doe waarvan ik denk: dit is leuk, dit gaat mij energie opleveren, waarna ik vervolgens compleet gevloerd ben.
Het gezicht wat mij op zulke momenten in de spiegel aanstaart begint zo langzamerhand weer te lijken op wat het ooit was, maar één ding staat vast: ‘growing old’ is voor mij misschien niet weggelegd, maar ‘growing old gracefully’ zit er sowieso niet in. Het afgelopen jaar heeft zijn sporen nagelaten en de dagelijkse herinnering eraan als ik een glimp van mezelf opvang: nee dank je. Het mes gaat erin, de spuit, de hakbijl, de trekhaak. Het is niet heel zen en allesbehalve verlicht, maar er zit blijkbaar een vleugje oppervlakkigheid in mij. Dat ga ik in het kader van ‘hou van jezelf’ ook maar eens voluit omarmen.
Lees ook
‘Amsterdam dwingt me de beste versie van mezelf te zijn’
Degene die de doorslag gaf was, zoals altijd, mijn dochter. Als de wekker gaat kruipt ze altijd nog even bij mij in bed, en aait dan over mijn gezicht. Tenminste, dat dacht ik. Tot ik haar op een ochtend zachtjes hoorde giechelen, en vroeg wat er zo grappig was. “Je hebt zoveel rimpels gekregen. Ik tel ze elke dag, maar ik raak iedere keer de tel kwijt.”
Ze trekt overigens niet altíjd aan het langste eind en dat is, zowel voor haar als voor mij, even wennen. Er is mij een snoepreisje in de schoot geworpen: met kerst en oud & nieuw ben ik niet thuis, maar ergens waar de zon wél schijnt. Ergens waar ik niets hoef, behalve boeken lezen, uitslapen en lekker eten – toevalligerwijs drie van mijn favoriete dingen om te doen in het leven. Ik verheug me en kan niet wachten tot ik gevlogen ben, maar mijn dochter vindt het een bizar slecht idee. Elke troef die ze kon uitspelen heeft ze de revue laten passeren. Met als hoogtepunt: “Ik ben je kind! Je laat je kind toch niet alleen met kerst?” Voor de goede orde: ze is bij haar vader dit jaar, en daar zit ze goed. Volgend jaar is ze weer bij mij. Ik heb haar al allerlei snoepreisjes in het vooruitzicht gesteld, maar het mocht allemaal niet baten. Als het er echt toe doet, is ze ongevoelig voor omkoperij.
Al snel kwam het hoge woord eruit: “De vorige keer dat je zei dat je een paar dagen wegging, bleef je twee maanden weg. En ging je bijna dood.” Daar had ik niets tegenin te brengen, behalve de garantie dat ik dit keer wél op de afgesproken retourdatum zou verschijnen, met mijn hoofd in één stuk. Het was het enige wat ze wilde horen: “Ik kom terug. Dat beloof ik.”
Zaterdag 21 december verschijnt om 17.00 uur de volgende column van Maddy Stolk op LINDA.nl.