Zelden valt er bij ons thuis op de mat post uit Duitsland. Sterker nog volgens mij is dit de eerste keer. En nu het zo is, kan ik het niet bepaald een cadeautje noemen.
Het is een brief van de Duitse instantie die zich bezig houdt met verkeersovertredingen.
Onderweg terug van een vakantie van al ruim een half jaar geleden, zijn we inderdaad een heel stuk door het land heengereden. Maar met de Duitse pünktlichkeit in het achterhoofd zou dit rijkelijk laat zijn voor een prent. Met zeventien kilometer per uur is de snelheidslimiet overschreden en daar zal ik een bekeuring voor ontvangen.
Uit mijn jeugd herinner ik me nog de tijd dat je op de autobahn zo hard mocht rijden als je zelf maar wilde. Regelmatig kwam er een BMW of Mercedes met een raketsnelheid voorbij. Niet dat mijn vader ooit harder reed dan 130, maar als hij het had gewild dan was het wel toegestaan.
Dit is te hard en dat weet ik zelf ook, maar er was geen kip op de weg. Hoe dan ook, ik zit fout. Het boetebedrag wordt niet genoemd. Daarvoor dien ik eerst een brief met al mijn gegevens terug te sturen. Ze kunnen dus wel je brievenbus vinden via je nummerbord, maar de rest mag jezelf aanleveren. Om vervolgens te mogen betalen.
Als mijn lief hoort van de boete, is haar reactie dat ik “dan ook maar rustiger moet rijden”. Dat het niet uitmaakt of je een uur eerder thuiskomt van vakantie.
De boete verdwijnt naar een stapeltje, zoals alles in een huis met jonge kinderen uiteindelijk in of op een stapeltje terecht komt, dan wel het begin is van een nieuwe stapeltje. Boeken, post, kindertekeningen, plastic opbergdozen met speelgoed. Stapels.
Een week later kom ik bij het opruimen de envelop weer tegen en bij het zoeken naar wat of wie ik een reactie moet sturen, blijkt er achter de brief nog een tweede pagina te bevinden. Daarop staat de datum, de tijd en een foto van het bewuste moment als bewijs. Scherper dan je bij zo’n snelheid zou verwachten en met beide handen keurig om tien voor twee aan het stuur is daar in zwart-wit afgedrukt het geconcentreerd kijkende hoofd van mijn vrouw. Nu al verheug ik mij op het moment dat ik mijn zojuist verworven kennis met haar kan delen.
Bij het avondeten gooi ik voorzichtig het balletje op of het misschien ook zou kunnen dat zij heeft gereden toen we geflitst werden, maar dit wuift ze direct weg. Ze rijdt in de regel niet te hard, want dat vindt ze niet prettig en dan nog: op dat tijdstip was ik toch aan het rijden?
“Weet jij eigenlijk wat hier staat?”, vraag ik. Mijn Duits is al jaren niet zo soepel meer. Ik schuif de brief over tafel, terwijl mijn wijsvinger van mijn linkerhand een willekeurig woord aanwijst. Mijn andere hand ligt over de foto heen. Als ze vraagt welk woord ik precies bedoel, til ik mijn hand op en onthul de onvermijdelijke waarheid. Een boete proefde nog nooit als een zoete overwinning.
