Als je van nature een gever bent, leer je daar heus mee leven. Je komt op een punt dat je beseft dat alle liefde nooit volledig bij je terug gaat komen. Een exacte geef-ontvangbalans hoeft wat mij betreft niet. Ik steek aandacht, tijd en geld in anderen omdat ik daar zelf ook iets uithaal.
Wie weet is dit wel mijn midlifecrisis, maar ik ben het tegenwoordig zat om de hele tijd voor mezelf te moeten strijden. Op het werk, in vriendschappen en relaties.
Neem nu de liefde. Na mijn vorige relatie weet ik dat het niet om het ‘juiste’ type man gaat, maar om de liefde die ik waard ben te ontvangen. Dat besef kwam vier jaar geleden en de hoofdprijs is blijkbaar nog steeds niet uitgereikt. Toegegeven: echt op zoek ben ik niet. Het mag me toekomen, toch?
Online daten haalt het slechtste in me naar boven. Ik peil vaak eerst of de man in kwestie zelfspot heeft, dat vind ik aantrekkelijk. De laatste keer bleek dat niet het geval met Joost, die op verschillende profielfoto’s slechts een deel van zijn gelaat liet zien, nooit het geheel. Toen hij na drie keer chatten op een rendez-vous aanstuurde, vroeg ik of-ie nog even zijn hoofd bij elkaar wilde rapen. Hij antwoordde met een vraagteken, ik blies de boel af.
Vroeger had ik de neiging te laten zien hoe leuk en geestig ik was. “Kijk, hier ben ik, kijk eens hoe leuk!” Rode vlaggen, aantrekken, afstoten: ik liep altijd een tandje harder voor de ander. Dat doe ik sinds mijn veertigste niet meer. Als ik me niet welkom voel, of door de ander op de rem gezet word, dan ben ik weg. Joe, ik wil NU LEVEN.
Goddank voor de kinderen. Het zijn tieners die heus niet elke zaterdag een bos bloemen voor hun moeder kopen of uit zichzelf een bak aan straat zetten. Maar ze lopen wél op zondagochtend met de hond, zodat “jij eens lekker kunt uitslapen, mam”.
“Je kunt ook vragen of ik je help in plaats van de hele tijd te zuchten”, zei Charlie gisteren, toen ik mopperend een berg wasgoed wegwerkte. Vind ik dus moeilijk, hulp vragen. Mocht ik je ooit hebben gevraagd iets voor me te doen, dan is dat een unicum. Geloof me. (En als je daar niet op in bent gegaan is dat eeuwig zonde, het is de gemakkelijkste weg naar m’n hart.)
Mijn therapeut zei ooit dat het een traumareactie is, alles alleen willen doen en terugtrekken in jezelf als het niet goed met je gaat. “Omdat je ouders je als baby nooit een veilig gevoel gaven, heb je geleerd dat je alleen op jezelf kunt vertrouwen.” Volgens mij is het een stuk simpeler dan dat: het is pure zelfoverschatting.
Puck liet me vrijdag zien wat ze gedaan en gemaakt had in haar projectweek op school.
‘Wat is je mooiste cadeau?’ Stond er op een groot papier.
‘Mijn zusje’, had Puck als antwoord geschreven.
‘Waar ben je het meest trots op?’
‘Op mijn moeder.’
Ik was er stil van. Het moest natuurlijk over háár gaan, maar ze noemde ons. Ik herken het. Hopelijk kan ik haar nog leren hoe ze ook lief voor zichzelf kan zijn.
