Ik ren naar de Praxis om houtlijm te halen voor de losgelaten plinten. De hond heeft hier en daar wat hoeken afgeknaagd en vandaag ga ik alles, nee álles, repareren. Onze Praxis heeft een tuincentrum, hoe gezellig. Even snel erdoorheen.
Wat een mooie varen! In de kar. Oeh, ik zie wintervaste plantjes voor het balkon. Neem ik ook direct mee. Nu terug naar de bouwmarkt. Bij de verfafdeling zie ik precies de kleur voor het krukje dat ik wilde schilderen. Laat ik direct kwasten meenemen, kan ik zo beginnen. En zo kom ik twee uur later met volle tassen thuis.
“Waar is de houtlijm?” vraagt mijn geliefde, die zou helpen. Houtlijm? Totaal vergeten! “Daar ging je toch voor…?”
Om gek van te worden. Zowel voor mijn omgeving als voor mezelf. Een paar columns geleden schreef ik over volwassenen met ADHD, vrouwen in het bijzonder. Het bleek voor velen een feest van herkenning. Je kunt er echter niet alleen een column, maar een heel boek over schrijven. Dus laten we het er nog eens over hebben. Over de strijd ’s avonds naar bed te gaan en dezelfde strijd om er ’s morgens weer uit te komen. En natuurlijk de strijd met – vooral – jezelf in relaties.
Goethes himmelhoch jauchzend und zu tode betrübt is waarschijnlijk voor ons geschreven. ‘Hemelse vreugde en dodelijke droefheid’, ofwel enorme moodswings. De liefde maakt je intens gelukkig, maar geeft je ook de angst voor wat je kunt verliezen. Pieken en de dalen die elkaar in rap tempo afwisselen. Verlammende anxiety en grenzeloos enthousiasme.
’s Morgens kan ik huppelend de hond uitlaten, om een uur later doodongelukkig door het leven te gaan. Dat kan om van alles zijn. Iets wat mijn geliefde heeft gezegd, of juist niet heeft gezegd. Want de ADHD-hersenen stoppen nooit met denken en vatten alles persoonlijk op. Ik vraag mijn dochter bijvoorbeeld ontelbare keren of ze kwaad op me is als ze gewoon moe is. Ik vraag Mehmet ontelbare keren of hij nog wel van me houdt als hij gewoon met iets anders bezig is dan met mij. Liefde maakt wit witter en zwart zwarter.
Op het relationele vlak heb ik geen goed track record. Een gevaar dat steeds op de loer ligt, is verveling. Samenwonen? Ik heb het twee keer geprobeerd, maar ben tot de conclusie gekomen dat het superbelangrijk is om naast een relatie een eigen leven en een eigen huis te houden. Dat heb ik ook altijd geroepen. En het universum luistert heel goed. Dus heb ik nu een man die er hetzelfde over denkt. Maar dat heeft ook weer zijn nadelen, want er is geen vanzelfsprekendheid. Althans, niet in mijn angstige ADHD-brein dat geregeld gerustgesteld moet worden: “Alles is goed, niets aan de hand, je hebt niets verkeerd gedaan.”
Ik denk ook nooit ver vooruit. Zeg een baan op zonder dat ik iets anders heb of weiger een opdracht zonder ander schrijfwerk in het verschiet. Ik heb geen gevoel voor hiërarchische verhoudingen en heb een autoriteitsprobleem. Aan de andere kant ben ik weer bang voor afwijzing en om te falen. Ik zit al honderd jaar in de journalistiek, heb nooit hoeven te solliciteren maar ben altijd gevraagd, en toch denk ik na elk verhaal: nu komen ze erachter dat ik niet kan schrijven. De ADHD-gedachtekronkels ontstaan dus niet alleen in de liefde.
Het is jammer dat ontzettend veel ADHD-vrouwen/-meisjes pas later in het leven gediagnosticeerd worden. Vaak tussen hun dertigste en hun veertigste, jongens meestal al in hun adolescentie. Nu hoef je niet per se een etiket opgeplakt te hebben, maar dat maakt je wel wat liever voor jezelf, vergevingsgezinder. Weten dat je niet dom bent, maar vaak even in je hoofd moet zoeken naar het antwoord (of je sleutels, of je telefoon). Dat je niet ongeïnteresseerd bent, maar dat je enorm wordt afgeleid door een scooter die voorbij scheurt of je eigen gedachten die over elkaar heen buitelen.
Het is lastig voor de mensen van wie jij houdt en omgekeerd. Dat zelfsaboterende gedrag, het onvoorspelbare. Overal over willen praten, dat oversharing. Ik las laatst van iemand: ‘ik heb een ventiel op mijn hart nodig’. Ik kan het niet beter omschrijven. Alles komt ongefilterd binnen, wordt ontzettend groot , en zo komt het er ook weer even ongefilterd uit. Woede, onrust, verdriet en liefde. Soms als een briesje, soms als een orkaan.
Ik vroeg laatste aan mijn geliefde of hij niet gek werd van mijn complexe brein. “Misschien maakt dát je nu juist zo leuk”, antwoordde hij. Van dat soort uitspraken gaat mijn hart wuiven en denk ik aan Goethes zin áchter de komma, na himmelhoch jauchzend, zu tode betrübt. Namelijk: glücklich allein ist die seele die liebt. Oftewel: ‘alleen de ziel die liefheeft is gelukkig’.
P.S. De plinten zijn nog niet gemaakt, de plantjes nog niet in de pot en het krukje nog niet geverfd, maar ik heb wel een geweldige Netflix-serie gebingewatched.
