“Val jij op buitenlanders?” Deze vraag is me de laatste tijd herhaaldelijk gesteld. Wanneer ik met Mehmet ergens nieuwe mensen ontmoet en ze horen dat mijn dochter half Marokkaans is, vindt men het normaal om mij dat te vragen.
Eerst een Marokkaan (30 jaar geleden!) en nu en Turk? Blijkbaar realiseren zij zich niet hoe impertinent en racistisch zo’n vraag is. Alleen al het woord ‘buitenlander’. Daarbij word ook ik direct in een hokje geplaatst. Ik val blijkbaar op een ‘bepaald soort’ man.
Naar aanleiding hiervan vroeg ik mijn geliefde laatst of hij met racisme wordt geconfronteerd. “Jazeker”, antwoordde hij. “Ik moet extra mijn best doen. Met alles. Vroeger op school, later op m’n werk. Promotie gaat vaak aan je neus voorbij, terwijl je wel de juiste papieren hebt.” Op mijn verontwaardiging reageerde hij: “Ja schat, het is nu eenmaal zo. Zoon van mijn vriend kan geen stageplek krijgen. Hij heeft een typisch Turkse achternaam. Zijn klasgenootjes met een Nederlandse achternaam zijn allemaal al onder de pannen…”
Ik ben niet verbaasd, want ik zie het vaker in mijn omgeving. Een Tunesische vriendin reageert op een woning met haar eigen achternaam. Ze wordt afgewezen. Daarop reageert haar Nederlandse man, met zijn Nederlandse achternaam en krijgt een uitnodiging voor een bezichtiging. Dat geldt ook voor de arbeidsmarkt. Je wordt eerder voor een sollicitatiegesprek uitgenodigd als je De Vries heet dan Yilmaz of Boudelaâh.
Van de week stuurde Mehmet mij ter illustratie het artikel van het AD over Metin Yavuz. Het zoveelste geval van een leerling die geen stageplek kreeg puur op basis van haar achternaam. Minister van Onderwijs Robbert Dijkgraaf reageerde op Twitter ‘(…) Stagediscriminatie is onacceptabel. Morgen spreek ik met de Kamer over het uitbannen van dit verschijnsel!’
Meneer Dijkgraaf… nee… even serieus. Alsof dit nieuws is! Dit noemen we ‘Systematisch of institutioneel racisme’, wat inhoudt: zelfs al zouden mensen niet racistisch zijn, is nog steeds het systeem racistisch. Het zit in de structuren van onze samenleving, opgebouwd door en voor witte mensen, voornamelijk witte mannen.
Een tragisch dieptepunt en erbarmelijk voorbeeld van institutioneel racisme is natuurlijk de toeslagenaffaire, waar mensen puur op hun achternaam uitgepikt werden als fraudeurs. Kinderen verdwenen, huwelijken en levens kapotgemaakt. En het enge is dat degenen die erachter zitten mensen zijn. Mensen zoals jij en ik. Het is geen computer, geen algoritme, die dat bepaalt, maar mensen. Onbegrijpelijk. Hartverscheurend. En dit onder de ‘bezielende leiding’ van het kabinet Rutte.
Volgens de laatste peiling van Maurice de Hond is de PVV momenteel de grootse partij met 21 zetels. Het is op momenten natuurlijk reuze grappig hoe Geert Wilders de ‘politieke elite’ aanpakt, maar realistisch gezien is het ook de partij die publiekelijk schreeuwt: “Willen we meer of minder Marokkanen?” Dát is nu de grootste partij van Nederland.
PVV wordt op de voet gevolgd door de VVD met 20 zetels. Wanneer je goed naar de toeslagenaffaire kijkt – en het verleden – kun je niet anders concluderen dan dat ze niet echt onderdoen voor de PVV, alleen is het verpakt in een keurig jasje en een ‘fatsoenlijk’ betoog.
Maar laten we niet vergeten dat Rutte, toen nog als staatssecretaris, al de wet wilde veranderen om ‘fraudegevoelige’ uitkeringsgerechtigden via hun ras en etniciteit op te sporen. In 2007 oordeelde de rechter dat Rutte had aangezet tot rassendiscriminatie.
Sportprojecten moesten stoppen in multiculturele achterstandswijken. Geen subsidie meer. Over kickboksles geven aan Marokkaanse jongeren zei Rutte in Buitenhof in 2010 dat dit zou betekenen dat “hij je nog beter in elkaar kan trappen”.
Veel Nederlanders hebben schijnbaar geen actieve herinnering meer aan dit soort uitspraken van Rutte. Of juist wel? In ieder geval zijn PVV en VVD samen goed voor 41 zetels. Hoeveel stemmers dat zijn weet ik niet precies, maar het zijn er heel erg veel. En het beangstigende is; het zijn de mensen naast wie je in de supermarkt staat, je collega, de mensen die je kinderen lesgeven…
Het zijn de mensen die afgeven op ‘buitenlanders’, maar wel op de Beverwijkse Bazaar schooien, een lekker voordelige all-inclusive naar Turkije boeken en die nep-Vuitton kopen. Het zijn de mensen die bij de Egyptenaar een shoarmaatje halen. Het zijn de mensen die het verschil niet eens weten tussen couscous en börek.
Het zijn de mensen die we op Facebook tegenkomen, de zogenaamde Keyboard Warriors, die laf achter hun toetsenbord hun verbale diarree uitstorten. En vinden zij zichzelf racistisch? Welnee. Want ze lachen zich suf om Najib Amhali of Jandino en lezen de columns van Özcan – Eus – Akyol, waarmee ze zichzelf geruststellen: “Zie je wel, ik ben geen racist.”
Ik hoor ook nu de comments al: “Mensen moeten zich aanpassen.” Klopt. Maar ze hoeven niet volledig te assimileren. En nee, ik ben niet van de linkse kerk en politiek correct ben ik al helemaal niet. Maar racisme is zo’n lelijk iets. Het heeft amper wat met slim of dom te maken. Het heeft wel met beperkt denken te maken, maar vooral met menselijkheid.
Mijn hart breekt als ik hoor dat Mehmet gediscrimineerd wordt, mijn vrienden en vriendinnen gediscrimineerd worden, mijn dochter. Hoe kun je?! Verplaats je daar eens in! Dat het jouw geliefde, kind of moeder is. Of dat je het zelf bent. Laat in plaats van vooroordelen de menselijke maat eens de toon aangeven. Het enige dat je daarvoor nodig hebt, is gezond verstand en empathisch vermogen. Maar ik vrees dat dat voor een heleboel nog te veel gevraagd is.
