Altijd alert. Overal even de omgeving scannen. Op jezelf letten. Op andere vrouwen letten. Haar onder je capuchon. Telefoon voor het grijpen. Sleutelbos of busje deo in je hand bij wijze van eventueel wapen. Wie loopt er achter me? Wie moet ik zo passeren? Hoe kom ik hier snel weg?
Nee, ik heb – gelukkig – geen trauma en ik woon ook niet in een oorlogsgebied, zoals twee onbekende meneren schamper suggereerden toen ik op Twitter deelde welke veiligheidsmaatregelen ik bewust en onbewust neem als ik naar buiten ga, zeker als het ’s avonds is.
Ik ben in de afgelopen ruim 25 jaar wel regelmatig lastiggevallen – op straat, bij de supermarkt, bij de bushalte, in een praktisch verlaten treincoupé, tijdens het fietsen naar school, terug van een feestje of op weg naar mijn werk, in een café of op het strand. Soms droeg ik dan een kort rokje, soms een slobberig joggingpak of een strakke spijkerbroek.
De ene keer bleef de overlast beperkt tot gesis, fluiten of een suggestieve opmerking, andere keren verdween er ineens een hand onder mijn rok, duwde iemand zomaar zijn tong in mijn mond, greep me bij mijn borst of – een van de meest beangstigende incidenten – trok een groepje mannen me van mijn fiets om er vervolgens snel vandoor te gaan toen er toevallig een politieauto passeerde.
‘Vrouwen moeten weerbaarder worden en op zo’n moment een klap uitdelen’, las ik de afgelopen week veelvuldig. Ik heb dat één keer geprobeerd, bij een dronken kerel die ’s nachts op straat ineens opdook en me vol bij mijn achterwerk greep. Jammer dat hij vervolgens terugsloeg en ik uiteindelijk niet alleen aangerand, maar ook blauw was. Zijn vingerafdrukken stonden de volgende ochtend in mijn billen.
De gemiddelde man is nou eenmaal fysiek een stuk sterker dan ik en dus zit er vaak weinig anders op dan zo veel mogelijk te voorkomen dat er iets gebeurt en, als dat niet lukt, de situatie te de-escaleren. Niet schreeuwen of vloeken, maar zorgen dat je zo snel mogelijk wegkomt of hopen dat er toevallig iemand in de buurt is die begrijpt wat er aan de hand is en ingrijpt. Zoals de boomlange jongen die merkte hoe ik werd belaagd door een viezerik tijdens het wachten op de metro, en zwijgend tussen mij en de smeerlap in ging staan en daar bleef tot ik veilig binnen zat.
Natuurlijk zijn niet alle mannen zo, dat beweert ook niemand, al zag ik aardig wat heren zich aangesproken voelen de afgelopen dagen en klagerig roepen dat ze het gevoel hadden ‘dat ze ook niets meer goed kunnen doen’. Maar het gáát even niet over jullie, het gaat over vrouwen, en die hebben bijna zonder uitzondering dit soort dingen meegemaakt. Bovendien: je weet van tevoren niet of de man die ’s avonds laat plotseling achter je loopt of het groepje jongens dat aan het einde van de straat opdoemt kwaad in de zin heeft. Dus ben je altijd alert.
Mijn punt is: we zijn nog lang niet klaar met het onderwerp seksueel overschrijdend gedrag als het stof van The Voice is neergedaald. We zijn eigenlijk pas net begonnen. Al die voorzorgsmaatregelen ter zelfbescherming, die vonden we tot nu toe eigenlijk doodnormaal. Maar het ís natuurlijk helemaal niet normaal. En naast het feit dat ik er zelf helemaal geen zin meer in heb altijd waakzaam te zijn voor potentiële aanranders, wil ik dat zeker later niet voor mijn dochter. Die ik, net als mijn zoon trouwens, heus later ga leren over haar grenzen en ook om weerbaar te zijn. Maar niet omdat seksueel overschrijdend gedrag haar probleem is. Dat is een probleem van ons allemaal.
