Het zou zomaar kunnen dat de actualiteit deze column inhaalt en ik, tegen de tijd dat-ie online staat, gewoon weer volledig thuis achter mijn eigen bureautje mijn werk zit te doen, in plaats van op de redactie. De coronacijfers gaan alweer weken door het dak, ik voel me inmiddels als Bill Murray in ‘Groundhog Day’.
Wéér mondkapjes, wéér afstand houden, het ‘oude normaal’ is al zo lang geleden dat ik me amper nog kan voorstellen dat er ooit een tijd heeft bestaan waarin we op elkaar gepropt in een café, op een festival of in een trein stonden zonder ons zorgen te maken over bacillen en virussen.
Maar voorlopig ga ik nog twee dagen in de week naar kantoor, voor vergaderingen en overleggen die via Teams toch minder goed lukken. Dat is 50 procent van mijn werktijd en dus precies zoals Hugo de Jonge het graag ziet. Vroeger – en daarmee bedoel ik dan: zo’n twee jaar geleden, hoewel het meer als een heel leven terug voelt – ging ik gewoon 32 uur in de week naar ons kantoorpand in Naarden.
En misschien ligt het aan mij, maar ik heb geen flauw idee hoe ik dat destijds volhield. Constant andere mensen om je heen, die ook nog eens de hele tijd lawaai maken, allemaal nieuwe indrukken de hele tijd: als ik 8 uur op mijn werk heb gezeten, ben ik tegenwoordig na afloop helemaal gesloopt.
Dat geldt niet alleen voor werk, met feestjes merk ik eigenlijk hetzelfde. Na een avondje kletsen en socializen in de kroeg, ga ik met piepende oren en een gonzend hoofd naar huis, waar ik zeker twee dagen moet bijkomen van alle indrukken die ik gedurende de uren daarvoor te verwerken heb gekregen. Ook als ik amper of niet heb gedronken, voel ik me alsof ik een flinke kater heb en zou ik het liefst minimaal 24 uur onder een dekentje in een donkere kamer doorbrengen.
Eerst dacht ik nog dat het kwam doordat ik in de tussentijd ook twee baby’s heb gebaard en sindsdien sowieso permanent vermoeid door het leven ga wegens alle gebroken nachten. Maar veel mensen in mijn omgeving melden hetzelfde. ‘Hoe deden we dit in godsnaam voor corona?’, vragen we vertwijfeld aan elkaar. ‘En komen we hier ooit weer vanaf?’
Gelukkig las ik op nos.nl dat het helemaal niet zo gek is om het feesten in de afgelopen anderhalf jaar volledig verleerd te zijn. “In de huidige situatie krijgen mensen minder prikkels dan normaal”, legt GZ-psycholoog Najla Edriouch uit in een artikel met de titel ‘Oude normaal wordt pittig voor je brein’.
“Als er weer meer prikkels komen, reageert je brein daarop door bepaalde stofjes aan te maken. Bij te veel prikkels wordt dat onder meer cortisol, het stresshormoon. Het kan zijn dat je verrast wordt door die overprikkeling, dat je die nog niet kent. Dit omdat je deze drukte eerder goed kon verdragen; je was gewend aan deze hoeveelheid prikkels.”
We zijn het dus inderdaad een beetje verleerd om sociaal te doen. Het goeie nieuws is dat we er ook weer gewoon aan zullen wennen als de oude normaal terugkomt. Al lijkt dat, met de zoveelste coronagolf, best nog wel een tijdje te kunnen duren.
Mochten we covid eindelijk écht onder de duim krijgen, dan stel ik voor dat we een groot, landelijk feest organiseren. Ik sta dan waarschijnlijk ergens in een donker hoekje prikkels te vermijden, maar reken maar dat ik dan extreem gelukkig ben. Ik moet alleen weer even wennen.
