De Poolse Izabella (30) was 22 weken zwanger toen ze in het ziekenhuis werd opgenomen. De foetus in haar buik bleek niet levensvatbaar en zou nooit een normaal leven kunnen leiden, toch weigerden de artsen haar te helpen zolang het kindje nog niet zelf was overleden – gevolg van de strenge abortuswet die sinds iets meer dan een jaar in Polen geldt.
Toen de baby inderdaad was gestorven, bleek het voor Izabella te laat. Zij stierf een dag later aan een septische shock en liet een man en een negenjarige dochter achter. Afgelopen 1 november, op Allerheiligen, gingen mensen in Polen massaal de straat op om te protesteren tegen de wet die het vrouwen praktisch onmogelijk maakt een zwangerschap te beëindigen, zelfs als het voldragen daarvan hun eigen leven kost.
Ondertussen is het bij ons momenteel ‘de week van het leven’, maar niet ‘het leven’ van zwangeren als Isabella. De strenggelovige organisatie achter de intensieve mediacampagne maakt zich vooral druk om wat zich in hun buik bevindt. Met reclamespotjes en radiocommercials hopen ze een discussie over de abortuswetgeving in Nederland op gang te krijgen, met als uiteindelijke doel de zelfbeschikking van vrouwen aan banden te leggen en ook bij ons de wetten strenger te krijgen.
Allemaal onder het mom van naastenliefde natuurlijk, want zoals een predikant op Twitter tegen me zei: ‘Er lijkt alleen aandacht voor de moeder en niet voor het nieuwe leven dat zichzelf niet kan laten horen.’
Daarmee doet hij de gemiddelde vrouw die abortus overweegt alvast flink tekort. Alsof zij de belangen van het kindje-in-wording in haar buik niet heeft meegenomen in haar keuze. Alsof het overgrote merendeel niet juist voor abortus kiest omdat ze een kind in ieder geval op dat moment niet het leven kunnen geven dat het verdient.
Het is een trucje dat tegenstanders van abortus heel graag uithalen: pretenderen dat het een egoïstische keuze is die wordt ingegeven door frivole overwegingen als ‘het komt niet uit met onze volgende ski-vakantie’ of ‘anticonceptie is zo veel gedoe, ik laat gewoon af en toe een abortusje uitvoeren.’
Kijk je naar de cijfers, dan doen we het sowieso eigenlijk heel goed in Nederland. Met iets meer dan 30.000 zwangerschapsafbrekingen per jaar is het abortuscijfer hier – al jaren – laag, zeker als je het vergelijkt met Oost-Europese landen als Polen, waar de regels dus veel strenger zijn. Ruim 59% procent van de abortussen vindt plaats in de eerste 8 weken van een zwangerschap, 84% is binnen 12 weken, in slechts 2,7% van de gevallen wordt een abortus pas na 20 weken uitgevoerd.
Deze late abortussen zijn bovendien bijna zonder uitzondering medisch, omdat er bij de foetus afwijkingen zijn ontdekt die een normaal leven onmogelijk maken. Hoewel het bepaald geen makkelijke keuze is om je kind te laten weghalen, ook als dat feitelijk nog maar een klompje cellen is, heeft 97% van de vrouwen uiteindelijk geen spijt van hun keuze.
Toch is er dus een groep mensen die meent zich met die eigen keuze te moeten bemoeien. Niet omdat ze zich druk maken om het leven van die vrouwen verder, en eigenlijk is het ook niet eens in het belang van de foetussen. Strengere regels voor abortus leiden namelijk helemaal niet tot minder abortussen, maar zorgen voor veel meer illegale abortussen, wat weer leidt tot veel meer complicaties en gestorven vrouwen.
Vrouwen zijn geen couveuses op pootjes, maar blijven gewoon mensen met zelfbeschikkingsrecht, óók met een foetus in hun buik. Een foetus die, anders dan de plaatjes van de mensen van de Week voor Leven je proberen wijs te maken, nog lang geen kind is met armpjes en beentjes, maar een niet levensvatbare verzameling cellen.
Wie zich hard wil maken voor kinderrechten, kan dat beter doen voor kinderen die eenmaal geboren zijn en bijvoorbeeld in de pleegzorg zijn beland – daar hebben ze nog bakken vol vrijwilligers nodig. En heb je er moeite mee als een foetus wordt geaborteerd? Dan doe jij dat niet. Mag ook gewoon.
