Van nature ben ik al geen held in het donker. Als kind ging ik, wanneer ik na zonsondergang naar huis liep, altijd keihard rennen in de angst achtervolgd te worden.
Waardoor je vervolgens nog harder probeert te rennen. Wegrennend van iets dat er helemaal niet is.
Inmiddels gaat het beter, en dat is maar goed ook als je twee maanden in je eentje slaapt in het buitenland. Nu durf ik zelfs rustig de trap op te wandelen als ik beneden alle lichten heb uitgedaan. Dat gaat al zeven weken goed, tenminste als je de afgelopen nacht niet meerekent. Om exact 03:34, want toen pakte ik mijn telefoon om de zaklamp aan te zetten, hoorde ik iemand lopen.
Het is niet het soort lopen dat een duidelijke aankondiging is, zo van: hier ben ik! Het was het soort lopen dat je in films ziet bij inbrekers. Het soort lopen waarvoor de sneaker is uitgevonden en zijn naam aan dankt. Voordat schoenzolen van rubber waren gemaakt, waren ze vaak van hard leer. Zo hoorde je mensen altijd aankomen, maar de sneaker was vanwege het gebruik van het veel zachtere rubber veel stiller. Je kon zo sneaken oftewel sluipen.
Als ik in mijn eigen bed en eigen huis ben, hou ik er al niet van als ik midden in de nacht geluiden hoor die ik niet kan plaatsen. En wanneer ik een kleine achtduizend kilometer van dat heerlijke eigen bed vandaan ben, al helemaal niet.
Ik knip het licht aan, maar zie niets dat ik niet thuis kan brengen. Ik kijk onder het bed, in de badkamer en op de gang, maar blijk toch volkomen alleen. Om 04:54 hoor ik het geluid van een deur die net niet dicht valt, maar wel de sponning raakt. Inmiddels weet ik met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat er iets of iemand met mij in het huis is. In een poging tot afschrikken roep ik heel hard: “HALLO?!” Zo weet een eventuele inbreker dat ik wakker ben. En volgens mij is het laatste wat je als dief wilt contact met je doelgroep.
Na twee rondes door het hele huis, met meer knikkende knietjes dan ik ooit zal toegeven dan wel hier opschrijf, besluit ik dat er in ieder geval niemand, of niemand meer, in het huis lijkt te zijn. Zelfs alle kastjes van de keuken heb ik geopend; je hebt vast ook kleine inbrekers.
Voor de zekerheid doe ik mijn slaapkamerdeur dicht en op slot, anders kan ik alsnog niet slapen. De volgende ochtend word ik wakker, maar ik blijk inderdaad niet alleen. Naast mij ligt op de dekens een kat te slapen. Let wel: ik heb een kat, maar die is in Nederland en daarbij waren alle deuren en ramen voor ik ging slapen dicht. Hij moet dus al eerder op de dag ongezien naar binnen zijn geslopen.
Terwijl ik naar het beest kijk, wordt hij ook wakker. Hij schrikt zichtbaar en ik vraag me af: misschien ben ik wel de inbreker in zijn huis in plaats van andersom. Mijn voorstel om samen gezellig te ontbijten slaat hij resoluut af, want zodra de deur naar de tuin opengaat sprint hij naar buiten. Kennelijk was het een onenightstand.
