Het is niet netjes, ik weet het. Maar het gesprek aan de tafel achter ons vond op zo’n hoge, harde, felle toon plaats dat we niet anders kónden dan meeluisteren.
Terwijl de glazen werden gevuld, amuses werden geserveerd en gerechten uitgelegd, woedde het gesprek, of beter gezegd, discussie, voort.
Over het Nederlandse rechtssysteem, om precies te zijn. De heer in kwestie vond de straffen te soft, de dame, werkzaam in het veld, probeerde uit te leggen dat er regels en afspraken zijn en dat we in Nederland met zijn allen hebben afgesproken dat mensen…
“We? We?!”, onderbrak haar tafelgenoot haar. “Ik heb niks afgesproken!” Het gaat om het systeem, probeerde ze nog eens, je moet kijken naar de omstandigheden, naar gepaste straffen en behandelingen, naar wat effectief is. Daar wilde hij allemaal niks van weten. Straffen! Opsluiten! Geen genade!
“Maar mensen kunnen berouw tonen”, probeerde ze nog. “Omstandigheden maken soms dat mensen daden begaan waar ze spijt van krijgen. We hebben afgesproken dat mensen een tweede kans verdienen.” Het woord ‘afgesproken’ was een rode lap, want weer klonk het dat híj niks had afgesproken. Het was alsof we live getuige waren van een Twitter-discussie tussen een deskundige en een zuigende trol die niks weet, maar er wel van alles uit kraamt.
Ondertussen begonnen wij als Statler and Waldorf grinnikend en mompelend commentaar te geven. Het was duidelijk dat er geen vervolg zou komen op deze eerste date. De verschillen waren te groot. De ergernis klonk duidelijk in haar stem door. “Nou, dan moet je PVV stemmen als je voor de doodstraf bent.”
Mensen zijn altijd voor harde straffen, tot ze zelf of hun kinderen het haasje zijn. Dan tellen de omstandigheden opeens wel, dan willen ze wel begrip, coulance. Ze zijn voor harde klappen van de politie, tot de politieknuppel hén raakt. Ze zijn ook voor lage uitkeringen, tot ze zelf werkeloos raken en beseffen wat dat betekent. Ze zijn voor dichte grenzen, zolang hun all inclusive vakanties door kunnen gaan. Het is dom, kortzichtig en gevaarlijk gebrul.
Het verbaasde me dat ze er zoveel energie in stak. Het was duidelijk een hopeloos geval. Ze namen nog een koffie en bij het digestief was het opeens stil. Ze stond op en pakte haar jas. Hij rekende af. Ik keek naar zijn witte gympen en voelde opeens iets van medelijden. Hij zou alleen naar huis gaan. Wat een verloren avond.
Maar toen we uit het raam keken, bleken hun fietsen naast elkaar te staan. Op iedere fiets een kinderzitje. De kinderen ongetwijfeld thuis bij de oppas of oma en opa. Mama en papa hadden elkaar zojuist tijdens een etentje pas echt leren kennen.
