Op de middelbare school wilde onze toenmalige directeur ooit een nieuw roostersysteem doorvoeren. Daar waren wij het als scholieren niet mee eens, zo polste ik in de grote pauze.
Binnen no-time had ik een groep boze medeleerlingen verzameld die de les wilden skippen om te protesteren in de aula. Na een kwartiertje mopperend in de hal te hebben vertoefd – want: hoe start je een protestactie als er niemand is om te luisteren? – droop ik af, terug naar het klaslokaal.
Mijn toenmalige mentor meneer Bischoff keek verbaasd op toen ik de les weer in sjokte. Van klasgenoten had hij al gehoord dat ik aan het protesteren was. “Waarom ben je hier? Als je vindt dat je genoeg goede argumenten hebt om te protesteren, dan moet je dat doen!