De man tegenover me die, zover ik kan inschatten, een Bijbels tafereel op zijn bovenarm laat zetten lacht vriendelijk. Bij binnenkomst hoorde hij me al honderd vragen stellen aan Jetske. Zij is de vrouw die vandaag een tatoeage gaat zetten. Mijn eerste.
Ik voel me een 47-jarige maagd tussen de jonge ervaringsdeskundigen in deze tattoo-shop. Het verschilt weinig van een kapperszaak: veel smalltalk en er is een duidelijke hiërarchie tussen top-baas en de medewerkers. Ik herken de alfa aan z’n luide stem en de inkt die van enkel tot oorlel doorloopt. De (Hebreeuwse) tekst die over z’n adamsappel loopt kan ik niet ontcijferen. Maar het is indrukwekkend.
Het duurde even voordat ik er klaar voor was. Afgelopen december overleed ezel Jaap onverwachts. Ik wilde een blijvende herinnering aan mijn grote liefde. Niet in de vorm van een urn of tot sieraad verwerkte haarlok. Nee, ik wilde een tatoeage. Dat plakplaatjes alleen voor geteisem en bajesklanten waren, leek me qua gedachte erg jaren tachtig. Als in: die tijd allang voorbij. Maar zodra ik mijn plan aan anderen vertelde, werd ik soms voor gek verklaard.
“Je kunt niet meer terug, hoor.” “Wat als je zeventig bent?” “Mensen oordelen heel anders over je.” Ook gehoord: “Weet je het zeker? Het is permanent, hè?” Zoiets wordt je nooit gezegd als je een kind krijgt, maar wel als je iets op je lijf laat tekenen. Gek eigenlijk.
Voor advies richtte ik me tot Tina, mijn beste vriendin. Die is goudeerlijk en de enige binnen de kleine kring die tattoos heeft. Sterker nog: ze is het type Compleet Bedekt Met. “Waar moet ik heen? Wie gaat ‘m zetten, moet ik shoppen en ook belangrijk: waar wil ik de tatoeage hebben?” Ik vroeg het haar allemaal. Vooral de plek vond ik moeilijk. Ik dacht aan de bovenarm. “Nee joh”, zei Tina. “Dat kan alleen als je meerdere tatoeages hebt. Als je er maar eentje doet, moet-ie niet op je bovenarm. Dat is echt voor Tokkies.”
“Achterop de schouder dan?” “Maar dan zie je ‘m zelf dus nooit.” Ik gaf het al bijna op. “Nou, dan weet ik het niet meer.” “Wat vind je mooi aan jezelf? Daar moet je ‘m laten zetten.” “Geloof me”, lachte ik. “Op die plek wil je echt geen ezel.” “Zorg dat je ‘m niet op je handen, hals of enkels doet”, voegde Tina er serieus aan toe. “Zodat, als je lange mouwen draagt, niemand je tatoeages ziet. Handig voor als je bijvoorbeeld gaat solliciteren.” De tattoo als jobstopper, die term had ik ook al van een vriend gehoord.
Ik ging op onderzoek uit. De shop in eigen omgeving viel af. Toen ik voor een intake ging, zag ik weinig dat me inspireerde. Bovendien: de enige klandizie bleek te bestaan uit giechelende tienermeisjes, die een piercing wilden. Één van hun moeders herkende me. “Schrijf jij misschien columns?” Ik knikte en bladerde quasi geïnteresseerd in boeken vol doodskoppen, zwaarden in bebloede harten en lelijke slangen.
En nu zit ik, via via, bij Jetske. Ze heeft nog nooit een ezel gemaakt, dus in feite is het ook voor haar een eerste keer. Bij binnenkomst sta ik meteen naast de stoel van een meisje dat horizontaal ligt. Een man tekent gedetailleerd een koala op haar onderarm. Aan de bovenzijde pronkt al een tijger in een kleurrijk oerwoud op de huid. “Zeg… Hoe lang lig je hier al?”, vraag ik. Juist als ik me wat ongemakkelijk voel, ga ik honderd vragen stellen. “Sinds half elf, geloof ik”, antwoordt ze lief. Het is al dik in de middag en het tafereel is duidelijk onaf. “Duurt het zó lang?” De man klinkt: “We houden soms even koffiepauze.”
Dan mag ik plaatsnemen. Het voelt alsof ik bij de tandarts zit, maar dan op een brede massagestoel. “Dit kan wat naar voelen”, zegt Jetske terwijl de naald in haar hand geluid begint te maken. “Heb je al kinderen?” “Ja, twee zelfs”, zeg ik. “Dus ik weet wat pijn is.” Het is een knappe meid. Aan haar uitgeruste hoofd meen ik te zien dat ze zelf nog geen kroost heeft. “Is dit alles?”, vraag ik na een paar minuten. Ze knikt. “Maar dit is toch geen pijn? Het voelt vooral heel bizar en raar aan.”
Als ik dertig minuten later met folie om mijn onderarm de deur uitloop, ben ik blij en opgelucht. Pijn deed het nauwelijks. De verwachtte korst en najeuk blijven weg. Met de dag ziet hij er beter uit. Ik ben zo trots dat ik expres m’n lange mouw een beetje oprol. Het zit op dezelfde plek als het anker van Popeye, besef ik. Af en toe zie ik mensen schrikken. Mijn hulp zei zelfs: “Dat had ik niet echt bij jou verwacht.” Het maakt me niks uit of ze me Tokkie of geteisem vindt. Want ik heb hem mooi permanent onder mijn huid zitten, die Jaap.
