Eva* (31) is na jaren samenwonen weer vrijgezel, en dat bevalt prima. Op het daten na. In sprookjes gelovende mannen die nog thuis wonen, geen gehoor meer na ‘de leukste date ooit’ of bindingsangst (bij beide partijen): het is gewoon ruk.
Toch blijft ze het proberen, want iedereen wil af en toe wat gefriemel aan het lichaam. Deze keer: de man die het ‘uitmaakte’ via Skype.

Ik in galajurk na mijn examenfeest van de middelbare school, hij een paar jaar ouder, op stap met vrienden in dezelfde kroeg. Dat was de eerste avond waarop onze ogen elkaar ontmoetten, en we – na de kus – nummers uitwisselden.
De daaropvolgende date was fantastisch. Hij nam mij mee uiteten naar de pizzeria, schoof mijn stoel aan en nog belangrijker: maakte mij aan het lachen. Maar hij ging studeren in het buitenland, vertelde hij een paar dagen later aan de telefoon. “We kunnen wel skypen”, opperde ik nog. En dat hebben we gedaan. Maar na twee of drie keer viel het contact toch stil.
Totdat ik hem zo’n vier jaar later opnieuw tegenkwam. Opnieuw spraken we af. Date één ging over op date twee, seks in de tuin van een vervallen kasteel, date vier, seks in het bos, date zeven, seks tegen de auto aan op een leeg parkeerterrein, date tien, het ontmoeten van elkaars ouders en vervolgens het afscheidsfeest waarop ik al zijn vrienden leerde kennen.
Afscheidsfeest, inderdaad. Want hij had vlak voordat we elkaar opnieuw tegenkwamen een stage aangenomen in het buitenland. Iets dichter bij huis dit keer, ‘dus we konden elkaar gewoon blijven zien?’ Zijn vrienden hadden immers gezegd dat ik ’toch wel het leukste meisje was dat hij tot nu toe aan hen had voorgesteld’.

Dus zat ik, een paar weken later, in de trein richting Brussel. Een relatie hadden we niet, maar dat weekend voelde het wel zo. Ik leerde zijn huisgenoot kennen, ging mee naar een huisfeest van zijn studievrienden en we namen selfies onder het Atomium. Er was brocante, waar we hand in hand tussen de kleedjes met troep liepen, terwijl we samen een liedje zongen alsof de wereld om ons heen niet bestond.
Echt, ik herkende mezelf niet.
Op de ochtend van vertrek wilde ik het er dan ook even over hebben. Want, zei ik, hoe gaat het er nu uitzien? Hij hier in België, ik weer thuis in Nederland. “Gaan we nu exclusief voor elkaar, of?” Maar dat vond hij een moeilijke vraag, want hij was iemand die – zeker tijdens zijn studie in het buitenland – graag vrij wilde zijn.
Ik weigerde hem die ruimte te geven, vooral als er dan wél van mij verwacht werd dat ik hem maandelijks kwam opzoeken. Ook emotioneel gezien hadden we inmiddels al aardig in elkaar geïnvesteerd.
Hij keek bedenkelijk, maar was het toen verrassend snel met mij eens. Die ochtend vertrok hij naar zijn stageadres en nam ik de trein terug naar Nederland. Inclusief de vlinders. Het was nu toch een soort van ‘aan’.

We hielden contact via de telefoon, en besloten om elkaar een week later te skypen. Ik had er zin in, want nu zou ik hem eindelijk weer zien. Maar op het moment dat hij zijn camera aandeed, kreeg ik buikpijn.
“Ik bel eigenlijk maar even kort”, begon hij het gesprek met een gezicht waar alle liefde uit leek te zijn verdwenen. “Ik heb het ook even met mijn ouders overlegd, maar ik moet nu ik hier zit van mijn vrijheid genieten. We kunnen het hier beter bij laten. Sorry.”
En uit ging zijn camera.
*Eva’s naam is gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.
