Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl wekelijks iemand het vuur aan de schenen. Deze week is rapper Kraantje Pappie (35) aan de beurt. Over Groningen, vrijheid en het vaderschap.
Je nieuwe single Lang Leve The Life verscheen vorige week. Daarin zing je ‘’0-5-0 tot mijn adem stopt’. Je wilt nooit meer weg uit Groningen?
“Dat is op dit exacte moment zeer zeker mijn voornemen. Ik ben in Groningen ontzettend thuis, en iedere keer als ik terugkom word ik heel erg blij. Dat begint als ik over het Emmaviaduct rijd, en dan geen skyline zie – haha!”
Als vrienden uit de Randstad je bezoeken, vinden die dan ook dat je ‘helemaal’ in Groningen woont?
“Die mensen vertrekken vier dagen van tevoren, de auto volgeladen met blikvoer en tenten. En dan doe ik vaak niet eens open, dus dan komen ze ook nog ’s voor niks.”
Je zingt: ‘Jij denkt oprecht dat ik nog moet gaan pieken / Maar met de jaren word ik knapper en ook liever.’ Hoe kwamen die zinnen bij je op?
“Het is oprecht mijn gevoel: dat de piek nog moet komen. Als vandaag mijn carrière onverhoopt stopt, kijk ik er met een onwijs goed gevoel op terug, het is nu al veel meer dan ik voorhand had bedacht. Maar ik stel mezelf wel steeds nieuwe doelen. Ik heb nog geen nummer 1-hit op mijn eigen naam staan. Het is niet dat alles mislukt is als dat niet lukt, maar het is wel leuk om ooit te kunnen zeggen. De grootste zaal die ik op eigen titel heb uitverkocht, is de AFAS Live, dus de Ziggo Dome lonkt dan ook wel. En als ik foto’s van vroeger naast die van mij nu leg, vind ik oprecht dat ik een stuk knapper aan het worden ben. Dat is fijn, en leuk om over jezelf te zeggen.”
Je album gaat Crane 4: Life After Daddy heten. Is er een duidelijk leven voor en na je vaderschap?
“Voordat ik vader werd en aan mensen vroeg wat ik ervan kon verwachten, zei iedereen: ‘Alle clichés zijn waar’. Op een gegeven moment ben ik maar gestopt met het stellen van die vraag, want ik werd helemaal schijtziek van dat antwoord. Ik dacht: er zijn biljoenen vaders op de wereld, en ze geven allemáál hetzelfde antwoord, kan dan echt niemand zelf een fatsoenlijk antwoord formuleren? Laatst vroeg iemand aan míj hoe dat nu is, het vaderschap. Je kan wel raden wat mijn antwoord was.”
Je maakt je acteerdebuut in de film F*ck De Liefde 2. Is acteren iets totaal nieuws gebleken, of is het gewoon het verlengde van performen op een podium?
“Ik speel Mooie Max, een stoere artiest met een gevoelig kantje. Dat is in principe niet veel acteerwerk; dat is echt iets anders dan wanneer je me een arts had laten spelen. Maar ik heb tijdens de opnamen heel veel houvast en kneepjes en kleine trucjes gekregen om het op camera veel echter te laten lijken. Ik vind acteren een stuk moeilijker dan ik dacht, en ook een stuk leuker dan ik dacht. Op het podium heb ik het gevoel dat ik controle heb, dat ik de baas ben. Als ik daar een publiek voor me heb dat nog niet echt oplet, heb ik altijd nog een nummer als ‘Feesttent’ op zak. Nu moest ik op de set geregeld vragen om hulp, waar ik onzeker van word, wat ik niet echt een fijne positie vind om in te zitten. Maar het is wél leuk om jezelf uit te dagen, en dat gaat natuurlijk hand in hand met elkaar.’
Hoe gingen je optreden vóór je hits als Feesttent en De Manier had?
‘Hárd en grof, echt beukwerk was dat, met moshpits vanaf de eerste seconde. Ook dat had wel zijn charme. En er is geen plek in Nederland of België die jij kan bedenken waar ik niet heb gespeeld. Als je 500 euro had en een kratje bier, kwamen we wel, dan maakt het geen reet uit waar het was. We hebben zelfs een keer in de opslag van een discotheek gespeeld. De eigenaar vond het leuk dat we kwamen, maar ons in de discotheek zélf zetten vond hij nou ook weer wat overdreven.”
Hoe is het met je judo?
“Slecht. Ik ben al zó lang gestopt, de regels zijn in de tussentijd al helemaal veranderd. Als je me een pak aantrekt kan ik vast nog wel een paar worpen eruit gooien, maar ik ben helemaal niet fit genoeg om te judoën. Het is een heel fijn stukje van mijn jeugd en geschiedenis, en als ik bij mijn ouders de schuur opruim, kom ik nog weleens een medaille tegen en denk ik: oh ja, ooit was ik Nederlands kampioen judo, wat lachen.”
Als je per ongeluk uitglijdt en valt, blijk je vast nog heel goed je val te kunnen breken.
“Dat klopt, dat is net als fietsen. Ik zal niet snel met mijn hoofd op de grond neerkomen. Maar ja. ‘Vroeger was ik Nederlands kampioen, kijk eens hoe goed ik nu kan vallen’. Haha! Dat is niet per se het eerste trucje dat ik in de kroeg laat zien.”
Je zat in Het Jachtseizoen van StukTV, waarin een bekende Nederlander op de vlucht moet slaan in een oranje overall. Hoe beviel dat?
“Ik heb de dag van mijn leven gehad. Ik heb gewonnen, dat mag je best weten. Ze hebben me niet te pakken gekregen, nog niet eens een beetje.”
Er staat een merkwaardige passage op jouw Wikipedia-pagina. ‘De oorsprong van de naam Kraantje Pappie is onduidelijk, maar is hoogstwaarschijnlijk afkomstig uit zijn jeugd; zijn vader was vroeger kraanmachinist in de Rotterdamse haven. Van der Zouwen heeft in interviews verschillende verhalen verteld.’ Klopt dat?
“Dat ik in interviews verschillende verhalen heb verteld? Ja, dat klopt. Dat is op een gegeven moment begonnen, en ik vind het inmiddels wel leuk dat niemand weet waar de naam vandaan kom. En ik zal je eerlijk zeggen dat ik het zelf inmiddels ook vergeten ben.”
Foto: Bob Bronshoff