Tijd voor een grote opruimsessie? Dan is dit hét uitgelezen moment om je kast uit te ruimen. Modeontwerper Janice schreef het boek ‘Mode is niet moeilijk’ en weet alles over het inrichten van je garderobe.
En fijn voor ons: hij heeft alvast wat tips.
Hoeveel kledingstukken zou je moeten hebben?
“Dat hangt af van wat voor leven je hebt; wat voor werk je doet en of kleding daar een rol in speelt. In mijn kast liggen alleen spullen die ik echt allemaal draag. Ik draag mijn kast echt ‘leeg’. Bij te veel spullen raak je het overzicht kwijt. Daarom zou je je kast twee keer per jaar moeten ‘ontspullen‘. Ik heb het net na de vakantie weer gedaan en het is iedere keer weer bevrijdend.”
Wat heb je echt nodig in je kast?
“Ik geloof heilig in een verdeling van ‘basics’ en ‘keypieces’. Basics zijn de stukken die iedereen nodig heeft, denk aan een top of een jeans. Keypieces zijn de opvallende stukken in je kleding, bijvoorbeeld glittertops, alles met panterprint of een geprinte zijden blouse.”

Hoe beslis je welke kleding je wel of niet moet houden?
“Kijk eens kritisch naar je kleding. Gooi alle kleding op een hoop en pak het één voor één vast. Wanneer heb je een kledingstuk voor het laatst aan gehad en past het nog? Is de kwaliteit nog goed genoeg? Alles dat verwassen is of niet meer past kun je beter wegdoen. En kledingstukken die je anderhalf tot twee jaar niet meer aan hebt gehad, ga je ook niet meer aantrekken.”
Hoe moet je kast eruitzien na het ontspullen?
“Verdeel je kast met aan de ene kant de basics en en aan de andere kant de keypieces. Als je dan ’s ochtends voor je kledingkast staat, kun je makkelijker kiezen. Dan beantwoord je de vragen: ‘Wat voor dag heb ik vandaag?’ en ‘Speelt kleding daarbij een rol?’ Daarop kies je dan je items bij elkaar. En de gouden tip: houd het bij één keypiece die je afstylet met basics.”
Hoe zorg je ervoor dat je niet te veel spullen koopt?
“Als je na het ontspullen nog items mist, zet ze dan op een boodschappenlijstje. En ga daarmee de stad in. Als je boter op is, haal je boter. Zo werkt het ook voor een witte blouse. Ik koop bijvoorbeeld maar twee spijkerbroeken per seizoen, maximaal vier per jaar. Zo heb ik altijd genoeg.”
