De vluchtelingen uit Oekraïne zijn net als wij. Het zijn christelijke Europeanen met blond haar en blauwe ogen. Het zijn vaak intellectuelen, mensen met een hoge opleiding. Het zijn ook burgers uit de middenklasse, met moderne kleding en goede auto’s. Deze vluchtelingen komen niet uit ontwikkelingslanden, waar al decennialang bommen vallen en conflicten woeden. De oorlog vindt nu plaats in een relatief beschaafde samenleving, de oorlog vindt plaats in onze achtertuin.
Dit is bijna woord voor woord hoe westerse verslaggevers en presentatoren afgelopen dagen spraken over de strijd in Oekraïne. De citaten die online werden gedeeld maken pijnlijk duidelijk dat journalistiek ook mensenwerk is, en dat niemand écht objectief kan zijn. Media hanteren daarnaast een kille formule om het wereldnieuws te filteren. De afstand tussen ons en een oorlog bepaalt de betrokkenheid. En Oekraïne ligt maar 1.500 kilometer bij ons vandaan, net zo ver als Barcelona.
Wat zich nu op Europees grondgebied afspeelt is ongekend, en angstaanjagend. Die nabijheid kleurt onze beeldvorming. We zien moeders met jonge kinderen, families die uit elkaar vallen en jongeren die zonder militaire ervaring naar het front trekken. Maar er wonen in Oekraïne ook studenten en arbeiders uit Afrika en het Midden-Oosten. Zij worden tegengehouden bij de grens met Polen, die al langer is gesloten voor vluchtelingen van kleur. Maar hun leed wordt door veel media genegeerd.
Witte vluchtelingen krijgen wel een warm onthaal in Europa. Zij zullen nooit worden bestempeld als gelukszoekers. Er wordt opvang voor ze geregeld, sneller dan voor ontheemden uit niet-westerse landen. Er worden ook inzamelingsacties voor levensmiddelen op touw gezet. Binnen een paar dagen werd giro 555 geopend voor Oekraïne, terwijl activisten al maanden smeken om hulp voor Afghanistan, waar één miljoen hongerlijdende kinderen mogelijk de winter niet zullen overleven.
Het is allemaal zo scheef. We hebben een beperkte hoeveelheid steun en middelen te verdelen, terwijl er talloze brandhaarden zijn. Dus lopen we harder voor mensen die op ons lijken en geven we meer om crises die onze eigen levens beïnvloeden. Ik word zelf ook gestuurd door een subjectief wereldbeeld. De oorlog in Afghanistan raakt me omdat mijn vader uit het buurland Pakistan komt. En mijn interesse in het Midden-Oosten heeft vast te maken met mijn islamitische achtergrond.
De oorlog in Oekraïne domineert nu onze gesprekken omdat we niet weten waar Poetins megalomane expansiedrift zal eindigen. Hij kan zijn nucleaire arsenaal alle kanten op richten. Na een lange vreedzame periode moeten Europeanen weer vrezen voor hun toekomst. Die persoonlijke betrokkenheid leidt tot grote demonstraties en gulle donaties – zoals het hoort. Deden we dat ook maar voor vluchtelingen in andere, armere werelddelen. Maar uit het oog is vaak uit het hart.
