Wat is je allerdierbaarste bezit? Ik had er nooit over nagedacht, maar wist het meteen toen Derk me belde en vroeg wat hij moest pakken in de twee koffers die mee mochten naar Nederland: het schilderij van onze datsja dat de 3 jongens maakten, lang geleden, voor ons 12,5 jarig huwelijksfeest.
We staan er allemaal zo grappig en schots en scheef op, inclusief Snuffel de hond en de twee poezen.
33 jaar lang hebben we gewoond in het dorpje Zhukovka aan de Moskou rivier. Een soort van Wassenaar van Rusland waar gigantische kitschpaleizen van de rijke Russen staan naast de nog overgebleven bouwvallige groene datsja’s met witte luiken. De jongens gingen er te voet naar school. Mijn vriendinnen wonen er om de hoek en ik ken alle honden die ’s morgens tegelijk met de onze worden uitgelaten. ’s Winters konden we langlaufen op de rivier en ’s zomers zwommen we er in.
Wat moest nog meer in die koffer? Voor de hoarder aan herinneringen die ik ben, een lastige keuze. Het doosje met melktandjes, de babyboeken, onze brieven aan elkaar (van voor de e-mail tijd), foto’s en o ja, de eerste Russische Cosmopolitan waar ik hoofdredacteur van was.
Het horloge dat ik van Helen Gurley Brown kreeg (de koningin van de Amerikaanse Cosmo destijds), een paar beeldjes uit mijn verzameling Sovjet porselein. Ik wist nog veel meer op te noemen, maar eerst kon Derk niks vinden en toen zat de koffer vol.
“Foto’s, maak nog even van elke kamer mooie foto’s,” riep ik, maar de taxi wachtte. De vlucht Moskou-Amsterdam die we zo vaak hebben genomen, bestond niet meer. Via Istanbul vlogen Derk, onze zonen, schoon- en kleindochter naar Nederland.
Ik was al een week in Zeeland en kreeg tegelijkertijd 3 Oekraïense vrouwen te logeren met hun peuters. Jongste zoon Berend en een groep vrienden waren naar de Poolse grens gereden om hen op te halen. Katya, Anna en Lara, jonge verlegen vrouwen van net in de twintig. Studievriendinnen van de pedagogische academie in Kyiv. En terwijl ik al opgelucht kan ademen dat mijn gezin op veilige grond is, zitten zij de hele tijd in de rats over hun mannen.
’s Nachts houden ze de app met het luchtalarm boven Kyiv in de gaten. Katya huilt het vaakst. “We hadden een huisje gekocht en waren net klaar met de verbouwing,” zegt ze. “Ik wil daar zo graag wonen.” Maar haar man heeft haar beloofd dat als alles voorbij is, ze een camper kopen en door Zuid-Europa gaan toeren.
Ze maken zich zorgen over alles. Hoe lang mogen we blijven? Kunnen we werken? Wat als de kinderen ziek zijn? En kan ik ergens Grivna’s wisselen? Ik stel ze gerust.
Heel Nederland wil helpen. Ik vraag per app om een campingbedje en binnen een uur heb ik er drie.
Als ze voor het eerst zelf naar de supermarkt gaan hier in dit badplaatsje, trekken ze bekijks. Ze zien er anders uit dan de gewone toerist en al gauw heeft een Nederlandse mevrouw in de gaten dat dit nu Oekraïense vluchtelingen moeten zijn. Ze barst in tranen uit en Katya en Anna weten niet waar ze het moeten zoeken van verlegenheid.
Tussendoor krijg ik telefoontjes van mijn Russische vriendinnen. Lera die naar Baku is gevlucht en zich zorgen maakt om haar zoon in Moskou, die telkens de straat opgaat om te protesteren. Delya die al jaren in Londen woont maar opeens niet meer op feestjes welkom is omdat ze Russisch is (en rijk). En mijn oudste vriendin Lena die, misschien door de wijn, de toekomst pikzwart ziet en dramatisch snikt: “Het komt nooit meer goed, Rusland is verdoemd.”
Tussendoor maak ik me nog even woedend op een ex-collega die op Facebook een selfie in een kerk plaatst met het onderschrift: “Laten we bidden voor onze leider Putin.” Ik geef als commentaar: “Ben je gek geworden.” Veel Russen zien door de propaganda de werkelijke oorlog niet. Maar deze vrouw, een journalist nota bene, zou beter moeten weten.
En zo zijn al onze levens door elkaar geschud. Van groot tot klein leed.
Rusland kan deze wrede oorlog niet winnen. Er komt ooit een einde aan en dan ga ik weer terug naar Zhukovka en hoop ik dat onze goudvis nog leeft.