Iedereen heeft zo zijn bijzondere hobby’s en mijne is vreemde mensen afluisteren in de publieke ruimte. Dat klinkt misschien een beetje creepy, maar het valt in de praktijk reuze mee. Ik neem ze niet stiekem op met mijn telefoon ofzo, noch doe ik heel veel moeite om specifieke personen af te luisteren. Maar als ik in de trein of op terras zit, door de stad loop of ergens in de rij sta, dan kan ik er enorm van genieten om flarden van andermans gesprekken mee te krijgen.
Zo zat ik laatst in de coupé bij twee vrouwen die de tatoeage bespraken die één van de twee onlangs had laten zetten. Een spreuk in Chinese tekens, op haar onderrug ‘Maar je spreekt geen Chinees, dus hoe heb je dan gecheckt dat de tekst wel klopt?’, wilde haar vriendin weten. Nou, daar had ze iets op verzonnen, ze was naar drie verschillende Chinese restaurants gegaan om te vragen of de tekens die ze op een papiertje had staan inderdaad ‘pluk de dag’ betekenden.
Ik vond het slim verzonnen, maar moest er ook een beetje om lachen. Waarom zou je iets permanent op je vel laten zetten dat je zelf helemaal niet kan lezen? Dat kon ik natuurlijk niet vragen, want dan hadden ze geweten dat ik meeluisterde. Maar ik had er toch van genoten, al is het mijn favoriet om te luistervinken bij vreemden die ruzie maken.
Zoals het stel dat laatst tegenover me zat in de sprinter naar Amsterdam Centraal. Zij: ‘Kijk, wat een leuke foto van ons kindje.’ Hij: ‘Dit gaan we toch niet de hele tijd doen als we dit weekend samen in Londen zijn, hè?’ Op basis van haar vernietigende blik en even woedende zwijgen, was dit niet het goede antwoord, dat voelden we allemaal. Ik stapte uit en hoopte dat ze toch een leuk weekendje weg zouden hebben. Met of zonder foto’s.
Maar de beste echtelijke ruzie die ik ooit afluisterde, was in de Hema en ging over rookworst. Een ouder echtpaar drentelde wat rond toen de vrouw aan haar man vroeg: ‘Ik heb trek, zullen we worst halen?’ Hij had kennelijk minder honger, dus antwoordde: ‘Laten we er eentje delen.’ Vast goed bedoeld, maar zijn voorstel viel duidelijk niet in goede aarde. ‘Nee, zo hoeft het niet meer van mij’, riep zij, en beende de winkel uit, achtervolgd door haar echtgenoot die alsnog met twee worsten akkoord ging. Maar ‘nu hoefde het helemaal niet meer’.
Het was zo’n heerlijk herkenbare non-ruzie, dat ik er die avond een tweetje aan wijdde, dat vervolgens enigszins viraal ging. Een dag later had ik een bericht in mijn Facebook-inbox van een vreemde vrouw. Ze wilde weten in welke Hema ik dat gesprek had afgeluisterd, want dacht zichzelf en haar man erin te herkennen. Zij was de passief-agressieve echtgenote, dat zag ik meteen.
Ineens voelde ik me schuldig dat ik haar ruzie had gedeeld, weliswaar anoniem, niemand behalve zijzelf zou haar herkennen, maar toch. ‘Wat toevallig’, schreef ik terug. ‘Nee, het was niet dat filiaal, maar heel ergens anders. Kennelijk ruziën mensen vaker over worst.’ Haar antwoord kwam binnen een paar minuten. ‘O jammer’, zei ze. ‘Ik vond het zo treffend. Mijn man en ik zijn dol op elkaar, maar soms kibbelen we over helemaal niks.’
Nu durfde ik natuurlijk niet meer te zeggen dat de anekdote wél over haar was gegaan. Dus lieve mevrouw, als u dit leest: u was het inderdaad, van die Hema-worst. Nog bedankt, ik heb er erg van genoten.
