De eerste versoepelingen zijn gisteren pas ingegaan, het mondkapje is nog een week verplicht en toch zag ik eerder deze week al meerdere mensen vrolijk zonder mondkapje in de supermarkt.
Of het toeval was, weet ik niet, maar het waren boomers. Mensen op leeftijd, al dan niet kwetsbaar. Het type mensen met wie we de afgelopen twee jaar extra rekening hielden. Voor wie we thuisbleven, werk misten, inkomsten verloren, eenzaam werden en zonder afscheid dierbaren verloren.
Solidariteit was het credo. Niet dat er iets mis is met solidariteit, allerminst en integendeel. Er is veel te weinig solidariteit. Maar je weet gewoon dat hoe harder mensen solidariteit roepen, hoe holler het klinkt. Solidariteit is niet iets dat je met een megafoon omroept, maar doet: opkomen voor de belangen van de ander en niet alleen aan jezelf denken. Het is tweerichtingsverkeer. Of zou dat moeten zijn.
De afgelopen twee jaar werd duidelijk dat solidariteit voor verschrikkelijk veel mensen vooral betekent dat de rest zich aan hén aanpast: Corona-fetisjisten konden geen genoeg van de beperkingen krijgen en keken jaloers naar anderen landen waar ze nóg strenger waren. Coronawappies verpakten extreem egoïsme als vrijheidsliefde en hoestten iedereen onder waar ze maar konden. Beide kampen vinden zichzelf beter dan de ander, terwijl ze eigenlijk elkaars spiegelbeeld zijn in fanatisme.
Wie die polarisatie in volle glorie wilde zien, moest een blik werpen op Twitter en daarna Instagram. Op Twitter bivakkeren de donderprekers en op Instagram de zondaars. Als ze op Twitter bijvoorbeeld klaagden over mensen die tijdens de beperkingen op reis gingen, kon je er vergif op innemen dat ze er op Instagram mee pochten dat ze in het buitenland aan het spazieren waren. Stories, selfies, foto’s. Alles. Ongegeneerd. De maatschappij, dat is de ander. Eigen plezier eerst.
En dat brengt me bij de boomers van deze week. Ongetwijfeld dubbel gevaccineerd en geboosterd, dus veilig, hebben ze besloten dat zij het mondkapje vast af kunnen doen om zonder afstand te houden eens lekker wat lucht uit te stoten. De regels gelden kennelijk niet meer voor hen.
Dat is waar we weer naartoe gaan. Mensen hielden al geen afstand, maar straks moet je weer types dulden die ongeduldig tegen je op gaan rijden en in je nek gaan hijgen alsof ze je gemist hebben. En wat te denken van hun met bacillen en bacteriën en vast ook virussen gevulde adem die je weer in je gezicht moet dulden.
Nooit gedacht dat ik dit zou zeggen, maar ik heb nu al heimwee naar het mondkapje.
