In de rubriek ‘Monumentje’ brengen lezers een ode aan een overleden geliefde, vriend of familielid. Deze week herdenkt Talitha haar ouders Evelien en Johan, die allebei overleden aan een vorm van kanker.
Geschreven door Talitha de Haan ter nagedachtenis Evelien (1 maart 1947 – 11 augustus 2012) en Johan de Haan (8 juli 1944 – 15 september 2016).
Mijn moeder is 65 geworden. Zij was mijn beste vriendin.
Na een periode van drie maanden, waarin we haar snel achteruit zagen gaan, overleed ze. Haar gezondheid liet al jaren te wensen over. Ze zei zelf altijd al: ‘Ik word niet oud’. Ze had allerlei symptomen en na verschillende onderzoeken bleek het uiteindelijk uitgezaaide longkanker. Door de kanker in haar lijf werd ze al snel bedlegerig en bracht ze de laatste maand door in bed. Eerst in het ziekenhuis, maar later thuis.
Doordat ze zwak werd ging praten steeds lastiger, maar door de blik in haar ogen kon ik haar lezen. Ik wist precies wat ze bedoelde. Ze wilde niemand tot last zijn, vond zichzelf lastig voor de thuiszorg en voor mijn vader. Hoe moest dat nou straks met hem? Hij kon geen ei bakken.
We hebben samen haar uitvaart besproken, ze wilde een zwarte hoogglans kist met witte bloemen. Dat leek haar wel chic. En ik moest haar haar netjes verzorgen. Doordat ze al die tijd op bed lag en haar nek niet bewegen mocht, konden ze haar haar niet meer wassen. Ze wilde er wel netjes gekapt bij liggen met frisse haren. Waar je mee bezig kon zijn… al haar wensen hebben we vervuld.
Samen met mijn vader en mijn broer hebben we de plek en de steen uitgezocht voor op de begraafplaats. Niet wetende dat hij mijn moeder een paar jaar daarna zou volgen. Mijn sportieve, energieke vader ging kapot van verdriet. Hij miste mijn moeder intens, bezocht haar elke dag. Hij hing veel aan mij. We belden dagelijks en hij was veel bij mij. Hij leerde zichzelf koken en dat ging wonderbaarlijk goed. Langzaamaan ging het iets beter met hem. Hij was wel eenzaam en miste mijn moeder nog dagelijks.
Tot hij me belde omdat hij last had met slikken en dat de uitslag in het ziekenhuis niet goed was. Dat was een grote schrik, want als er iemand gezond met zijn lijf omging, was het mijn vader. Zijn doorzettingsvermogen was onuitputtelijk. We gingen samen positief het traject in, hij voelde zich goed. Het kwam niet in ons op dat hij dit niet zou overleven.
Van de behandelingen werd hij moe en daar moest hij steeds een paar dagen van bijkomen. Omdat ik altijd met hem meeging naar het ziekenhuis of naar behandelingen, kozen we ervoor dat hij dan bij mij zou zijn. We woonden zestig kilometer bij elkaar vandaan en ik wilde wel een oogje in het zeil houden.
Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om tijdens deze periode een verzorgingshuis bij mij in de buurt te zoeken. Hij was daar met zijn 71 jaar de jongste. Nu kon ik dagelijks bij hem zijn, voor hem zorgen, met hem lachen, wandelen, muziek luisteren en samen zijn.
We hadden een fijne tijd samen, maar ondertussen ging het steeds slechter met hem. Hij bleef strijdbaar. Die kanker zou hij overwinnen, zo vastberaden was hij. Mijn vader was niet bezig met de dood. Hij wilde leven, vechten en niet opgeven.
De verpleegkundige belde dat hij naar me had gevraagd. Met gierende banden ben ik naar hem toe gereden. Ik heb zijn hand nog vastgehouden, hij wist dat ik er was. Zelfs nu wilde hij niet gaan, maar hij voelde het aankomen. “Aan mooie dingen denken”, zei ik tegen hem, dat bleef hij maar herhalen. Ik heb hem verteld dat ik van hem houd en dat hij mama de groeten moest doen. En toen was hij weg.
Lees ook
Emma herdenkt haar bonusvader Jan: ‘Wij waren ook echt zijn kinderen’