Mijn eerste herinnering aan Willibrord Frequin is hoe hij op televisie achtervolgd werd met een bijl. Een journalist pur sang, dacht ik toen nog: zoals hij was, wilde ik later óók worden.
Spoiler alert: dat is niet gelukt. Terecht ook, want ik ben geen Willibrord en dat zal ik never nooit zijn. Kan ook helemaal niet, want zoals Willibrord is er maar één. Of was.
Want hij is dood. Natúúrlijk op Hemelvaartsdag. Zijn overlijden donderdag was overigens geen verrassing. Dat het sterven aanstaande was hebben we als tv-kijker geweten, in zo’n beetje elke talkshow of tv-programma was hij de afgelopen maanden te zien.
En ook nadat het nieuws van Willibrords dood wereldkundig was gemaakt, regende het reacties. Van bekenden, onbekenden. Bij iedereen had Willibrord toch wel een plekje in het hart. Waarom precies, dat was ook in alle programma’s wéér te zien. Met in het bijzonder het speciale interview met Jeroen Pauw dat nog nooit eerder uitgezonden was.
De laatste keer dat ík Willibrord gesproken heb was tijdens de Vierdaagse bijna tien jaar geleden. Mopperend en scheldend ging-ie elke keer weer op pad. Omdat-ie het wilde halen, omdat-ie gek was op de aandacht, maar vooral omdat de sprankeling in z’n ogen nooit verdween, bij wat hij ook deed. En hoeveel moeite het hem ook kostte.
Zijn lichtje is nu gedoofd, maar mijn voorbeeld zal hij altijd blijven. Ik ben pas halverwege de tachtig, dus heb nog veertig jaar om te blijven dromen. En meer kan ik eigenlijk niet over Willibrord schrijven, want álles is echt al gezegd naar mijn idee. Behalve misschien dat ook ik hem enorm ga missen.
