Tatum: ‘Mijn eerste opvlieger. Ik, de eeuwige koukleum, veranderde ineens in een menselijk kacheltje. Om de vijf minuten. Mijn ongesteldheid bleef voor het eerst uit. Dit is het dus, dacht ik. Dé overgang’
Nooit meer tampons en maandverband kopen, nooit meer die eerste dag van mijn menstruatie waarbij ik verga van de buikpijn. Ik verheugde me al op de voordelen.
Telkens als zo’n hitte-aanval kwam (mijn schuilwoord voor een opvlieger), pufte ik als een zwangere vrouw. Mijn vriend merkte het natuurlijk. “Gaat het?” vroeg hij bezorgd, terwijl hij als een liefdevolle ventilator met zijn handen wapperde en mijn zweet-decolleté blies. Ik kleedde me in laagjes en ’s nachts sprong ik even uit bed om af te koelen, om daarna weer lekker tegen mijn warme vriend aan te kruipen.
Na een paar weken zweten, kwam mijn ongesteldheid gewoon weer. De hitte-aanvallen waren verdwenen. Het voelde als een totale mindfuck: mijn lichaam had me keihard in de maling genomen.
Bij die allereerste hitte-aanval had ik meteen een afspraak gemaakt bij dé gynaecoloog waar al mijn vriendinnen komen. Zo populair dat er een wachtlijst van drie maanden is. Dus tegen de tijd dat ik eindelijk aan de beurt was, zat ik daar op die stoel, gewoon weer als een menstruerende vrouw zonder opvliegers. Maar wel met een nieuwe realiteit: ik was officieel in de perimenopauze.

Vriendinnen die al een stapje verder zijn in hun overgangsreis, adviseerden: “Begin maar alvast met hormoonsuppletie, zo ben je de klachten voor.” Dan heb je nog het stoïcijnse kamp dat zegt dat je er cold turkey doorheen moet. En een vriendin kwam met de tip dat een crème tegen vaginale droogheid wonderen doet als gezichtscrème. Ik besloot om maar alles in huis te halen. Intussen had ik een ander probleem ontdekt – ongetwijfeld gelinkt aan die perimenopauze: wat ooit mijn weelderige krullenbos was, leek nu meer op een zielig strookje kroeshaar.
Ik maakte een afspraak bij een haarkliniek, waar ze met foto’s mijn hoofdhuid analyseerden. En toen viel het woord: alopecia. Mijn (overgebleven) nekharen gingen er spontaan van overeind staan. “Word ik kaal?” vroeg ik paniekerig. “Nee,” zei de arts, “maar je haar wordt extreem dunner, vooral bij de slapen. Dit heet alopecia androgenetica. We zien het tegenwoordig steeds vaker bij vrouwen, zelfs op jonge leeftijd.” Eén medicijn kon dit proces vertragen. Mannen slikken het tegen kaalheid.
Het prijskaartje: vijftig euro per maand. Niet vergoed voor vrouwen. Een typisch voorbeeld van hoe vrouwenzorg vaak op plek twee komt. Ook moest ik een verklaring tekenen dat ik de komende twee jaar niet zwanger wilde worden, want het medicijn kan bij mannelijke foetussen afwijkingen veroorzaken. Op mijn vijftigste heb ik niet bepaald een vurige kinderwens, maar het idee dát het technisch gezien nog kan, geeft me een vreemd soort troost. Toch tekende ik. Ik wilde niet nog meer haar verliezen.
Wéér naar de apotheek.
Toen ik mijn tas inpakte voor een weekje weg, viel het me ineens op: waar ik tot voor kort hooguit een stripje paracetamol meenam, sleep ik nu een halve apotheek mee in mijn toilettas. Ik moest denken aan het pillendoosje van mijn oma – zo’n Tupperware-achtig geval met vakjes voor elke dag van de week. Later had mijn moeder er ook één, gevuld met al haar medicatie. Misschien moet ik ook maar een pillendoosje aanschaffen. Dan kies ik er een in een vrolijke kleur, met glitters of panterprint. Maar waar hun doosjes gevuld waren uit pure noodzaak – serieuze aandoeningen, echte ziektes – zijn mijn kwaaltjes ongemakken van het ouder worden. Luxeproblemen in glitterverpakking.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
