Er zijn mensen die goed kunnen niksen. Een beetje voor zich uit staren en de verveling kans geven haar intrede te doen. Ik niet. Als een creatieve duizendpoot waar de to-do-lijstjes elke dag alleen maar langer lijken te worden, heb ik geen tijd om te luieren.
Tenminste, dat dacht ik altijd. Er was een volgende roman af te schrijven, een theatertournee, wekelijkse column, opgehoopte was, planten die op sterven stonden, een kapotte cv-ketel, uitpuilende inboxen, et cetera.
Ik hou van planningen, dat klinkt opgeruimd, maar het is een zwakte, een drang om controle te houden. Onverwachtse wendingen in mijn dag, iemand die zomaar even aanbelt om hoi te zeggen, of surpriseparty’s, vind ik vreselijk. Het in elkaar zien donderen van mijn zorgvuldig gemaakte planning om mijn taken te kunnen afvinken, roept een oerangst op.
In de meest hectische perioden weet ik mijn dag in kwartieren in te delen, vanaf het moment van opstaan tot naar bed gaan. Mijn schrijfblokken duren negentig minuten, met tussendoor een wekkertje, na precies 45 minuten rek ik me even uit. Volgens auteurs het preventiemiddel tegen RSI. Maar ik neem ook futiele dingen mee in mijn dagplanning: Nog even omdraaien (vijf minuten), kopje koffie (tien minuten), oud papier wegbrengen (twaalf minuten).
Ondanks mijn zorgvuldige plannen, wat me niet de prettigste vrouw in de omgang maakt, kom ik toch elke dag tijd te kort. Ik besloot me het niksen aan te leren. Een beetje hangen op de bank. Uit het raam te turen naar de buurman die zijn herfstbladeren aan het opvegen is. Dat klinkt heerlijk, maar binnen vijf minuten overvalt me een schuldgevoel. Tijd verspillen in dit korte, kostbare leven dat we hebben.
Die oerangst stamt misschien wel uit mijn opvoeding, waar het leven geen vanzelfsprekendheid was. Mijn ouders die ternauwernood aan de gruwelijkheden waren ontsnapt, grepen in hun nieuwe bestaan elke minuut aan iets te maken van hun leven. Hard werken, nog sneller, nog meer loempia’s per minuut bakken. In het hier en nu leven, even een pas op plaats maken, om te zien dat ze het gehaald hadden, deden ze niet.
Om tijd vrij te maken voor het niksen, besloot ik tijd te besparen op andere gebieden. Zo luisterde ik boeken tijdens het huishouden in plaats van ze te lezen, keek ik geen onzinnige televisie meer, zette een timer in op mijn socialmedia-apps, stopte ik met alle spaaracties van welke soort dan ook, zocht ik geen reviews van restaurants op, opende ik geen mails op de momenten dat ik er toch geen tijd voor had ze direct te antwoorden. De vrijgekomen uren nam ik gretig op in mijn planning. Geweldig, nu kon ik per tijdseenheid mijn rust vinden. Uit het raam staren (vijftien minuten). Lanterfanten rondom washok (tien minuten). Dobberen in badteiltje (twintig minuten). Op de bank met niks (acht minuten). Het geluk wat ik met het niksen vond, was niet in tijd uit te drukken.
