Jarenlang was ik bevriend met collega Elles. Een schat van een meid, beetje labiel maar daardoor ook zo gek als een deur. Autorijden kon ze niet en ze hield niet van boeken of lezen. Toch hadden we samen de grootste lol.
Toen haar relatie op de klippen liep zochten we elkaar steeds vaker op, ondanks dat ik toen kleine kinderen had. We gingen weekendjes weg, de kroeg in en bezochten elke Horror Night in de regio. Ook toen ik allang een andere baan had, vermaakten we elkaar met date-ellende.
Op een dag werd ze verliefd op Jaco – in mijn ogen de saaiste man op de planeet, maar ieder z’n meug. Ik vond het leuk voor haar. Ze nam echter de telefoon niet meer op, reageerde incidenteel op een appje, vaak ook helemaal niet. Dat waait wel over, dacht ik, het is die roze wolk van de eerste tijd. Maar rustige weken werden stille maanden. Na een paar seizoenen liep de communicatie stuk en mijn begrip ook. Ik besloot geen poging meer te wagen.
Op mijn verjaardag, bijna een jaar (!) later, belde Elles ineens op. De woonkamer zat vol familie en vrienden, en Elles feliciteerde me. Toen ik vroeg hoe het met haar ging, begon ze te huilen. Het was net een dag uit, Jaco had haar voorgelogen. “Hij had gewoon vanaf het begin al een vriendin in het buitenland”, zei ze snikkend. “Superrot voor je”, zei ik en ik meende het. “Maar ik moet helaas ophangen, er is feest.”
Dit geintje had Elles voor Jaco eerder geflikt en nu was er no mercy. Limiet bereikt. Telkens als ze verliefd was, zette ze onze vriendschap op het allerlaagste pitje. Vriendschap bestaat niet alleen uit er voor een ander zijn als het slecht gaat, ook als het goed gaat moet je dat kunnen delen, toch?
Het herinnerde me aan de situatie met Suus, een vriendin met wie ik op de middelbare school al omging. Zij was alternatief, gothic en had Indonesisch bloed. We hadden naast Pearl Jam nauwelijks iets gemeen. Bij een clubje hoorden we niet, maar we waren wel gek op elkaar. Ik accepteerde wie ze was en vice versa.
Suus kreeg op een gegeven moment dikke verkering met Arne. Ik was degene die het eerst opmerkte dat ze hoteldebotel op Arne was, terwijl ze al met iemand anders ging. Moest ze daar niet eens iets aan doen? Ik pushte Suus het in ieder geval eerlijk op te biechten.
Dat bleek een goede zet, want het was meteen raak. Ik was blij voor haar, dit was ware liefde! Maar de mik was zo dik dat er geen ruimte overbleef voor iets of iemand anders. Van de ene op de andere dag was Suus uit mijn tienerleven. Ik ging alleen naar onze kroeg, ik miste haar hond Kaya, met wie we vaak wandelden, en ze haalde me niet meer van school als ik afval moest prikken van de conrector.
Toen Suus na maanden eindelijk bij zinnen kwam, klopte ze aan de deur. Ik had er maar weinig behoefte aan, waardoor ze met haar goede bedoelingen teleurgesteld afdroop. Dat voelde ook niet helemaal senang, dus besloot ik een brief te schrijven (het waren de jaren negentig).
Hoe mijn uitleg was en wat er precies instond, kan ik me niet herinneren. Suus weet het nog wél. Binnen een week kreeg ik een brief terug. Ze snapte waarom ik zo ontgoocheld was. Ik had gelijk vond ze, maar ze kon de tijd niet terugdraaien. Ze miste mij en onze vriendschap. Mijn oma leerde me dat een romantische liefde nooit het verlies van een goede vriend of vriendin waard is. Zand erover dus.
Suus en ik hebben op ons 48e nog steeds contact. Met Arne ging het uit en we kregen beiden mannen en kinderen. We zijn beiden inmiddels ook gescheiden. Ik merk heus dat het contact minder is op het moment dat ze een nieuwe relatie heeft, maar ik heb veel meer aan een Suus dan een Elles.
