“Zou jij de toegangscode van je telefoon aan je man geven?”, is de vraag van de dag. Één keer in de zoveel tijd komen we met een klein groepje vriendinnen bij elkaar en worden levensvragen gesteld en beantwoordt.
Later op de avond, nadat de gêne door de wijn is verdreven, komen de DMC’s (Deep Meaningful Conversation), maar zo ver is het nog niet.
Ik moet even heel goed over de vraag van de dag nadenken. Ik heb geen duistere geheimen voor mijn geliefde, maar om hem nu frank & vrij door mijn telefoon te laten slenteren, vind ik toch een ander verhaal.
H. antwoordt zonder aarzelen: “Never! Dat gaat me veel te ver. Mijn telefoon is niet alleen een paar berichtjes en foto’s. Mijn hele leven staat erin. DigiD, ziekenhuispapieren en -uitslagen, bankgegevens, alles! Je man hoeft echt niet alles van je te weten.”
Ik denk in eerste instantie aan de apps van mijn vriendinnen. Daarin worden heel wat zielenroerselen blootgelegd die alleen voor mij zijn bestemd. Niet voor hem. Dus nee.
“Heeft iemand hier de code van zíjn telefoon?”, is de volgende vraag.
Slechts één vriendin steekt haar vinger op, een wat haperende bedremmelde vinger. “Ooh”, roepen we bijna in koor.
“En gaf hij dat zomaar? Zonder morren?”
“Hij moest wel”, zegt ze half beschaamd, half lachend.
Zo’n antwoord schreeuwt natuurlijk om uitleg en ja hoor, dan is het zover: de DMC.
“Hij werd gebeld door een onbekend nummer toen hij net boven in de badkamer was”, vervolgt ze. “Ik nam op. Was een vrouw, die vroeg direct met wie ze sprak. Ik antwoordde: ‘met de vrouw van …’. Bleek dat hij vreemdging met haar.”
We zijn perplex. Haar man??!! Die braverd?! We kunnen het ons bijna niet voorstellen en zij destijds ook niet. Ze handelde echter zonder enige aarzeling, wachtte hem op toen hij de badkamer uitkwam en stelde hem direct voor de keuze: als hij echt van die Andere Vrouw hield, mocht hij zonder drama zijn koffer pakken en vertrekken. Wilde hij zijn gezin behouden, dan moest hij er stante pede een eind aan maken. Waar ze bij was. Hij zag dat geen enkele smoes nog uitweg zou bieden dus stuurde hij het lijdend voorwerp van zijn overspel een bedankje voor het aangenaam verpozen en tot nooit meer ziens. Vervolgens wierp hij zich volledig in het stof bij zijn ziedende echtgenote. Die er, voor ze haar genade gaf, nog een eis aan toevoegde: de pincode van zijn telefoon.
Het vertrouwen was beschaamd en dat moest hersteld worden en volledige toegang tot zijn mobieltje was een schamel begin. Dat eenmaal in haar bezit, plaatste zij in het geniep een tracker in zodat ze precies wist of hij was waar hij zei dat hij was. Én ze voorzag zijn auto van een afluisterapparaatje dat je blijkbaar al voor zes tientjes kunt kopen. Na een halfjaar luistervinken haalde ze de spyware eruit. Haar man had zijn reserve-verkering daadwerkelijk aan de kant gezet en zijn gesprekken in de auto waren saai. De eerste maanden na zijn heterdaadje was seks er niet, maar daarna wederkeerde de rust. Hij kan inmiddels weer gewoon op stap met vrinden, het enige wat nog rest is een avondklok. Na twaalven gaat de deur op het nachtslot.
Een andere vriendin had een soortgelijk iets. Zij had zijn toegangscode gekregen, omdat haar geliefde zijn telefoon thuis had laten liggen en er iets dringends overgemaakt moest worden. En ach, toen ze er eenmaal in zat, maakte ze van de gelegenheid gebruik om even rond te neuzen in zijn apparaat. Gewoon uit ‘belangstelling’. Al snuffelend door zijn apps stuitte ze tot haar verbijstering op broeierige conversaties met vrouwen die tegen een kleine vergoeding foto’s stuurden in spannende pakjes. Haar man bleek met name juichend enthousiast over pikante uniformpjes. Ze ontplofte. Ze had nooit enig vermoeden. Niet van de dames met wie hij vieze praatjes hield en niet van zijn hunkering naar geile outfits. Zonder pardon smeet ze zijn hoognodige spullen in een koffer en toen hij nietsvermoedend thuiskwam, werd hij er pardoes weer uitgezet. Na een week hel en verdoemenis, schelden en huilen, kwam het uiteindelijk tot een gesprek. De zaken werden bijgelegd, de seksuele voorliefdes op tafel gelegd en vanaf die tijd marcheert zij met regelmaat als stoute agent door de kamer of neemt ze zijn temperatuur op als kittige verpleegster. Eind goed al goed.
In dit geval gaf het heterdaadje een nieuwe impuls aan hun relatie, maar dit is wel de uitzondering. Ik vind het knap, maar ik weet niet of ik zo vergevingsgezind zou zijn.
“Sorry hoor”, briest H. “Als ik zo achterdochtig ben dat ik in de telefoon van mijn man wil kijken, hoef ik hem al niet meer! Afluisterapparatuur in zijn auto? Een half jaar lang naar de geleuter met zijn vrienden of collega’s luisteren om maar te zien of ik hem wel kan vertrouwen? Nee hoor.”
Ik denk nog steeds na of ik het zou geven of niet. Ik vind het geen prettig idee dat iemand zomaar in mijn telefoon kan. Ook al hou ik nog zo veel van hem. Net zoals ik niet wil dat hij mijn post zomaar openmaakt. Ik heb nog een stukje privé. Maar als hij het echt heel graag zou willen – om wat voor reden dan ook – dan zou ik het geven. Met als disclaimer: alles te weten maakt niet gelukkig…
