Ik wist nog wel dat het een Nederlandse traditie is om in het paasweekend – tussen het eieren zoeken en je ziek eten aan chocolade, afgetopt met een uitgebreide gourmetsessie, door – met de hele familie naar een meubelboulevard te gaan. Maar dat de andere helft van Nederland op Tweede Paasdag kennelijk een autoshowroom bezoekt, ontdekte ik pas toen we afgelopen maandag met het hele gezin een autoshowroom bezochten.
Ze hadden er een heel feestelijke toestand van gemaakt, compleet met glinsterende slingers op het parkeerterrein én een nogal droevig ogend springkasteel. Nou hadden mijn twee dreumesen nog nooit eerder een springkasteel gezien, dus ik had meteen enthousiast hun schoenen en de mijne uitgetrokken. Dit zou geweldig worden. Maar zoals wel vaker bij eerste keren met kleine kinderen, vonden ze het helemaal niet geweldig en zetten het in plaats daarvan op een krijsen.
Een kleine tegenvaller, maar goed. We waren hier natuurlijk eigenlijk niet om te spelen. We waren er voor een auto. Net als alle andere gezinnetjes die op hun paasbest in en rondom de garage rondscharrelden, op zoek naar een nieuwe wagen. Dat deel konden wij in ieder geval overslaan, want er stond al een occasion Ford Focus stationwagen op ons te wachten voor een proefrit.
Niet echt een geile auto, had mijn man verzucht toen hij zich online door talloze tweedehandsauto’s heen worstelde. Wél een hele grote auto en dat was inmiddels best handig, want we pasten met z’n vieren plus hond nog maar amper in de Volkswagen Golf waar we in rondreden.
Mij kon het sowieso niet schelen of we een geile wagen kochten, als-ie maar niet saai zwart of grijs was, maar ik heb geen rijbewijs, dus mijn mening telde uiteindelijk minder mee. Gelukkig had m’n man uiteindelijk zelf ingezien dat hij geen gezin had moeten stichten als hij niet in een gezinswagen wilde rondrijden en zo waren we toch bij de Ford Focus uitgekomen.
Tijdens de proefrit werd hij trouwens alsnog opgewonden, want deze auto had gave dingen als cruise control, een kolossaal touchscreen en allerlei knopjes en functies die ons huidige model niet bezat. Daarmee was de deal snel beklonken, we maakten een afspraak om ‘m over een week of drie op te halen en konden toen weer op huis aan.
Als dank voor de klandizie kregen we nog een gigantisch chocoladepaasei mee dat de hele terugweg als een extra kind tussen onze zoon en dochter op de achterbank zat. “We zijn inmiddels wel totaal burgerlijk he?”, zei ik. “Klopt en ik vind het heerlijk”, antwoordde mijn man. En daar had-ie natuurlijk helemaal gelijk in.
We hebben twee kinderen, twee poezen, een hond, een bakfiets, een gezinswoning en binnenkort dus ook een stationwagen. De meeste avonden lig ik om half 10 ’s avonds in bed in plaats van – zoals vroeger regelmatig het geval was – ergens in de kroeg te hangen. Alcohol drink ik nog maar weinig, want gebroken nachten zijn al zwaar genoeg zonder dat je ook nog een kater met je meetorst.
En ik ben nog nooit zo gelukkig geweest. Ondanks het slaapgebrek, ondanks de dubbele peuterpuberteit die overduidelijk begint toe te slaan bij onze tweeling, ondanks het feit dat er werkelijk niks rock-‘n-roll is aan mijn huidige leven.
Als kers op de taart besloot ik na thuiskomst van de autoshowroom ook nog maar het dakterras met de hogedrukreiniger te lijf te gaan om de burgerlijkheids-bingo compleet te maken. Het was een zalig Pasen.
