Die ene jaarlijks terugkerende vraag: ’Wat wil je hebben voor je verjaardag?’ Afgelopen zondag was het weer zover. In de app nodigde ik wat vrienden uit om een taartje te komen eten. En daarmee kwam de wedervraag wat mijn wensenlijstje was. ’Hoe klein of groot ook’, appten ze terug, ’het maakt echt niet uit, iets waar jij blij van wordt.’
Wat een ingewikkelde vraag. Geen beschaafd, fatsoenlijk mens kan toch naar aanleiding van die vraag een lijst overhandigen van alle materiële gebreken dan wel behoeften in zijn of haar leven? Eerder iets in de trant van: ’Nee, dat je er bent is al genoeg. Ik hoef écht niets.’ Maar toegegeven, dat was ook flauw. De visite zou sowieso niet met lege handen komen, en door ze op weg te helpen, zou ik ze een stuk stress kunnen besparen. Shoppen in december is, laten we eerlijk wezen, geen prettige bezigheid.
Zo nam ik me voor een cadeau te verzinnen. En zoals de opdracht luidde: iets waar ik echt blij van werd, wat ik goed kon gebruiken, of mijn leven makkelijker zou maken. Onder de douche stond ik te fantaseren over dat ene cadeautje wat ik altijd al had willen hebben, maar nooit voor mezelf zou kopen.
Keukengerei? Nee, niet nodig. Onlangs de meest onnodige keukenhulpjes weggedaan, inclusief ananassnijder en chocoladefontein. Een kledingstuk? Nee, mijn kast was enorm overzichtelijk met slechts een paar kledingstukken. Nooit keuzestress in de ochtend. Een mooi boek dan? Mijn lijst van nog te lezen boeken puilt inmiddels uit, nee, daar was ik tot aan mijn volgende verjaardag nog niet doorheen. Een geurtje, schuimende douchegel, vocht inbrengende crèmes, hm, niet handig met mijn gevoelige huid.
Aangezien de Japanse opruimgoeroe Marie Kondo inmiddels al drie keer door mijn huis was gegaan, had ik geen overbodigheden. Dat het bezit van onnodige spullen meer stress veroorzaakte, kon ik helemaal beamen. En dat upgrades van mijn keukenapparaten, telefoons, thermische theekannen mijn levensgeluk niet verhoogden, idem.
Ik woon niet groot en heb niet veel spullen. Het is voor mij al een enorme decadentie dat ik in coronatijd mijn rijbewijs heb kunnen halen om vervolgens met een piepklein autootje veilig de theatertournee te doen. Een grotere auto dan? Deze kan ik in elk klein gaatje persen, een groot goed in een stad met schaarse parkeerplekken. Nee, zelfs geen grotere auto.
Terwijl het warme douchewater over mijn huid gleed, realiseerde ik me dat ik niets nodig had. Het was al een wonder dat ik warm water had, een auto, een volle koelkast. Ik voelde me ineens miljonair.
Ik appte terug dat ik wel iets wist: ervaringen. Samen koken, een belletje om te vragen hoe het gaat, uitwaaien over het strand, een handgeschreven kaartje. Ja, het was makkelijker geweest als ik om een mosselpan had gevraagd, maar iets wat je niet weg kunt gooien, zoals waardevolle herinneringen, kost nou eenmaal meer moeite.
