Het start met gapen en geen zin hebben in mijn ochtendkoffie. Als ik die symptomen niet meteen herken (want ik gaap ook als ik moe ben) komt het moment dat ik mijn bril niet verdragen kan. Dan weet ik zeker dat de migraineaanval binnen een mum van tijd start.
Dit is overigens al jaren zo. Ik ben er dan gemiddeld een dag zoet mee.
Dat houdt in: het pikdonker braken tot de laatste druppel gal eruit is, hetgeen voor alleen maar meer knallende koppijn zorgt. Ik weet niet of het aan het ouder worden, toegenomen stress of de menopauze ligt, maar feit is dat de frequentie rap toeneemt. Het herstel duurt ook langer. Vaak ben ik er binnen een dag weer bovenop, maar sinds de zomer heb ik minimaal twee dagen nodig voordat ik mijn bril weer opdoe.
Ik belde de huisarts, omdat ik ook nog eens doodop ben. “Ik zie dat u nog niet vaak langs bent geweest.” De assistente is aardig en het scheelt wel als een ander, zoals zij, ook migraine heeft. Zij weet meteen dat het niet zomaar een hoofdpijntje is.
“Ik overleg met de huisarts. Belt u tussen 11 en 12 maar terug.” Als ik dat doe, word ik afgepoeierd met een ‘Houd voor deze maand een dagboek bij en maak daarna een afspraak.’ “Ja en nee”, antwoord ik. “Ik houd een dagboek bij maar ik wil de arts spreken. Ik vrees dat ik in een burn-out glijd als het zo doorgaat. Ik zit aan mijn taks, en mijn bloeddruk is hoog.” De assistent voegt eraan toe: “De arts raadt ook aan eerst naar de opticien te gaan.”
Ik weet waar die opmerking vandaan komt. Tijdens corona had ik een verwijzing voor de oogarts, omdat mijn oogdruk aan de hoge kant was. Die afspraak is destijds gecanceld en ik heb er, eerlijk gezegd, nooit meer aan gedacht. Omdat mijn ogen geen pijn doen.

Vol goede moed stap ik de optiek binnen, ik heb een opticien in Amersfoort maar vanwege de nood kies ik er een in mijn eigen stad. Die schrikt als hij de oogdruk meet. “Het is echt veel en veel te hoog. Ik haal mijn collega erbij, dan checken we ook de kamerhoek.” “De wat?”
“Nou, die check ik om te kijken of je netvlies oké is. Als de hoek te nauw is, dan zou ik meteen gealarmeerd zijn en zorgen dat je zo snel mogelijk naar het ziekenhuis gaat.” “Serieus?”, vraag ik. “Maar ik heb helemaal geen pijn”, zeg ik droogjes. “Nee, dat is het verraderlijke aan hoge oogdruk, je merkt er nauwelijks iets van.”
Zijn lichte paniek maakt me zenuwachtig, maar gelukkig is de kamerhoek niet gesloten. “Het kan zijn dat je beginnende glaucoom hebt. Als je daar op tijd bij bent, dan hoef je alleen de rest van je leven te druppelen. Maar als je te laat bent… dan is het gevaarlijk en kun je je zicht verliezen.”
Ik moet dit allemaal verwerken, merk ik. “Je brillenglazen zijn ook verkeerd afgesteld, en aan vervanging toe. Dat helpt niet.” Ik vind zo’n opmerking altijd ingewikkeld. Zo wisselde ik, toen ik nog regelmatig verhuisde, vaak van tandarts. Dan werd er regelmatig een opmerking gemaakt als: “Zo, hier is een flinke slager aan de slag geweest”, of: “Dit had netter gekund”. Ik kan daar niet zoveel mee.
“Zou die hoge oogdruk kunnen bijdragen aan vaker en heftigere migraine?” “Zou kunnen”, antwoordt de opticien. “Dat durf ik niet te zeggen.” Ik knipper met mijn ogen, door al die pufjes, spotlights en onderzoeken voelen ze gortdroog aan. “Hoe dan ook, ik wil dat je met deze brief naar de huisarts gaat en je je zo spoedig mogelijk laat verwijzen naar de oogarts”, zegt hij streng. Als ik lach, lacht hij niet terug.
Ik kan hem geruststellen. “Die staat gelukkig al voor mijn migraine, die afspraak bij de huisarts”, zeg ik. “Ook al ging dat met wat moeite vanuit de praktijk.” De opticien knikt. Hij bestelt ondertussen nieuwe, beter afgestelde glazen, verzekert hij me. Ik hoop dat die volgende week meteen hun werk doen, want het kost me per oog werkelijk een godsvermogen. Je zou er migraine van krijgen.
