Deze week is het Amsterdamsch Studenten Corps weer eens negatief in het nieuws. Er is deze keer niets gesloopt en er is ook geen ontgroening uit de hand gelopen. Nu gaat het om de zeer vrouwonvriendelijke, ronduit gewelddadige uitspraken die zijn gedaan in speeches tijdens een lustrumdiner.
Verbaast mij niets, want wat men nog wel eens lijkt te vergeten, is dat onbeschaafd gedrag zich niet beperkt tot tokkies met autobanden en plastic zitmeubels in de tuin.
Een tijd geleden zat ik met een date fel te discussiëren over zijn vooroordelen en haatgevoelens jegens ‘kakkers’ en de studentenverenigingen waarvan zij lid zijn. Hij was van mening dat er geen enkel fatsoenlijk mannelijk lid bestaat die zich niet verheven voelt boven de rest van het volk. Hij zette zijn – in mijn ogen nogal generaliserende – statements kracht bij met het argument dat men vrouwen binnen het corps een ‘matras’ noemt. Ik moest mijn lach onderdrukken, want ondanks dat ik een broertje dood heb aan misogynie, bestaat een groot deel van mijn humor uit lachen om absurde metaforen.