De anonieme lezer die de vraag stelt aan Christina, zegt namelijk: ‘Mijn ouders hebben mij een artiestennaam gegeven in de hoop dat ik ooit beroemd zou worden. Ik ben (bijna) dertig jaar oud, heb geen flauw idee waar ik mee bezig ben en ben ook niet beroemd.’ Ze vraagt zich af of ze de hoop moet opgeven of erin moet geloven dat alles goed komt.
In hun voetsporen treden
Christina vergelijkt de situatie met die van haarzelf: ook háár ouders gaven haar al op jonge leeftijd het gevoel dat ze speciaal was en dat de kans groot was dat ze in hun voetsporen zou treden, vertelt ze. ‘Dat ik misschien wel naar de universiteit wilde, negeerden ze totaal. Mijn vader heeft het spaargeld dat eigenlijk voor mijn studie bestemd was er ooit volledig doorheen gejaagd, door enorme hoeveelheden wiet en een vliegtuig te kopen (papa, dat kan me trouwens geen reet schelen, want je bent altijd eerlijk en maakt me aan het lachen).’
‘Ik voelde me een mislukking’
Ze werd heel bang van het idee dat ze misschien wel aan een bepaalde standaard moest voldoen die haar ouders voor haar gecreëerd hadden, vertelt ze. ‘Misschien was die standaard er echt, misschien heb ik me dat verbeeld. Ik voelde me een mislukking.’