Vorige keer had Robin een kleine aanvaring bij het kampvuur met Hitsige Hendrik.
‘Weet je wat nou zo gek is?’ zeg ik tegen Mees die naast me fietst. ‘Ik heb het idee dat de Zuid-Afrikaan morgen aan de finish staat.’
Vorige keer had Robin een kleine aanvaring bij het kampvuur met Hitsige Hendrik.
‘Weet je wat nou zo gek is?’ zeg ik tegen Mees die naast me fietst. ‘Ik heb het idee dat de Zuid-Afrikaan morgen aan de finish staat.’
‘Waarom denk je dat?’ vraagt ze hijgend.
‘Ik kreeg een smsje vanmorgen.’
Er is een groepje fietsers van vijf man die, geloof het of niet, zevenhonderd kilometer aflegt op elektrische mountainbikes. Wij Horny Badgers noemen ze de ‘kakken zonder douwen’-groep. Zij zorgen dat de trappers draaien en het motortje doet de rest. Bloedirritant zijn ze. Wij fietsen ons helemaal de blubbers de berg op in de laagste versnelling. En dan komt de ‘kakken zonder douwen’-groep ons fluitend voorbij, genietend van het landschap. Af en toe heb ik last van pure afgunst, dan wil ik ook zo’n motorfiets. Ze zuipen als bootwerkers bij het kampvuur. En eentje rookt als een ketter. Zelfs op de fiets. Maar goed, ze halen geld op voor het goede doel, dus wat maakt het eigenlijk uit.
Ik heb ze gisteravond heel lief aangekeken en bier voor ze gehaald. En toen mocht mijn telefoon even opladen aan hun aggregaat. Zie je het voor je: in de Keniaanse wildernis zonder stromend water en andere eerste levensbehoeften en zij slepen een aggregaat mee om hun fiets aan op te laden…
‘Wat stond erin?’ vraagt Mees.
Ik pak mijn telefoon uit mijn bh, ik hoop dat hij al dat zweet overleeft, maar waar moet ik anders foto’s mee maken, en lees het smsje hardop voor.
‘Lief, ik mis je. Kan niet wachten om je te zien. Kan je even smsen wanneer je precies in het hotel aankomt?’
‘Hmmm, verdacht,’ zegt Mees. ‘Uiterst verdacht.’
‘Ja, vind ik dus ook. Zou best kunnen dat hij gewoon een vlucht heeft geboekt. Zo ver is Kenia niet van Kaapstad af. Paar uurtjes vliegen?’
‘Nou, topografisch wonder dat je er bent: dat is nog wel een takke-eind hoor. Dat is zeker geen afstandje Amsterdam-Parijs.’
‘Nee, snap ik,’ zucht ik. ‘Maar het is wel hetzelfde continent en vliegen binnen Afrika zal wel niet zo duur zijn.’
Ik zwijg even en staar voor me uit.
‘Dat laatste zinnetje. Lees ‘m nog eens voor,’ zegt Mees.
Ik pak weer mijn telefoon en lees voor: ‘Kan je even smsen wanneer je precies in het hotel aankomt?’
‘Ja, daar bedoelt hij wel wat mee,’ zegt Mees. ‘Of hij wil weten of je veilig aan bent. Maar dat is vanzelfsprekend. Tuurlijk sms je als je aan bent. Maar vooral dat ‘wanneer je precies in het hotel aankomt’, dat is verdacht. Hij vraagt daarmee namelijk niet of je wilt smsen als je aan bent, maar om hem te smsen om hem te laten weten wanneer je precies aankomt. Zie je het verschil? Heb je al gesmst eigenlijk?’
‘Ja, natuurlijk. Meteen! Maar wat dacht je dan van: ‘kan niet wachten om je te zien’ dat is misschien nog wel verdachter dan de vraag wanneer ik aankom?’
‘Jaaaaa, inderdaad, nu je het zegt!’ gilt Mees.
Ik slaak ook een gilletje en we high-fiven.
De vaart is er inmiddels uit. We denken harder dan dat we fietsen.
‘Of hij bedoelt Skypen in de lobby met wifi. Dat kan natuurlijk ook. Laat je nou niet gek maken. Straks staat-ie er niet en dan ben je zwaar teleurgesteld.’
Ik zeg wel braaf ja, maar de rest van de dag fiets ik op vlinders. Mijn fantasie laat de trappers rondgaan. Ik zie mezelf met de Zuid-Afrikaan over het witte strand lopen naar de Fourty Thieves, ’s avonds terwijl de witte krabbetjes voor onze voeten wegschieten. We gaan aan de cocktails en als we tipsy zijn pakken we een taxi naar de Nomads. Het water loop me in de mond, alleen al als ik denk aan de verse sushi die ze er serveren. Vier dagen lang zonnen, vrijen, eten, vissen, varen. En Mees gaat gezellig mee.