Vorige keer bekeek Robin in het vliegtuig voor het eerst het boekje dat ze van haar vrienden en familie heeft gekregen.
Ik ken de vliegveldtrucjes inmiddels. Zodra je uit de slurf bent moet je zo snel mogelijk door de gangen naar de douane lopen, waarbij je zoveel mogelijk mensen inhaalt. Dat scheelt in de rij staan. Voordat je landt moet je de maquillage bijwerken, dus in het toilet van het vliegtuig nog. Die allereerste keer dat ik het op het vliegveld zelf deed nadat ik was uitgestapt, kon ik achteraan aansluiten voor een stempel. En ’s avonds laat kostbare minuten in een rij verkwanselen, die je ook aan elkaar kunt besteden, druist rechtstreeks tegen mijn Hollandse efficiëntie in.
Ik heb me in het vliegtuig al opgelapt en stap nu flink door de gangen, met mijn strandtas op mijn rug en het rolkoffertje achter me aan. De grote raampartij op links die uitkijk biedt op de wachtenden in de aankomsthal beneden komt steeds dichterbij. Ik probeer mijn tred vast te houden, om nog meer mensen in te halen, en tegelijkertijd het gezicht van de Zuid-Afrikaan te ontdekken. Ik loop en kijk en speur en kijk nog een keer, maar geen gezicht dat me bekend voorkomt.
Ik ben als een van de eersten bij de roestvrijstalen slingerhekken die leiden naar de hokjes waar douaniers stempels in paspoorten stampen. Alleen de mensen uit de businessclass zijn me voor.
Zoals afgesproken met de Zuid-Afrikaan antwoord ik holiday op de vraag die de kale, dikkige man in het hokje me stelt. Hij bestudeert mijn paspoort en vraagt hoe lang ik blijf. Drie maanden antwoord ik en lepel de zogenaamde datum waarop ik terugvlieg moeiteloos op. In mijn tas zit een print van een gephotoshopte aankoop van een ticket. De Zuid-Afrikaan heeft de datum van het ticket (in werkelijkheid zes maanden van nu en ik weet niet eens of ik die datum wel terug wil voor vakantie in Nederland) veranderd.
Stel dat ze moeilijke vragen gaan stellen dan laat je gewoon dit ticket zien en dan is er niks aan de hand.
Ik had er mijn twijfels bij, want helemaal eerlijk is het niet, en wat als ze erachter komen dat ik zit te sjoemelen, wat als ze het gaan opzoeken in het systeem? Dan krijg ik misschien nooit een visum en heb ik het bij voorbaat al verpest en …
Maar hij lachte het weg: de douane kan niet in een systeem zien wanneer jij een ticket hebt geboekt en hij verzekerde me dat het veranderen van de datum geen consequenties zou hebben. Waarschijnlijk vragen ze er niet eens naar.
De dikkige man kijkt me aan. Ik kijk lachend terug, maar van binnen sterf ik zowat van de zenuwen.
A three month holiday?
Yes sir, antwoord ik beleefd. Door mijn hoofd gaan verschillende scenario’s. Het ergste: met mijn hele hebben en houwen op de volgende vlucht naar huis worden gezet. Het beste is denk ik om nu dat valse ticket uit mijn tas te vissen om hem te laten zien dat ik hier heus niet illegaal ga verblijven. Maar wat als hij het toch kan controleren op echtheid? Dan ben ik net zo goed de sjaak. Zou hij aan mijn neus zien dat ik hier sta te liegen?
Maar het hoeft gelukkig al niet meer. Hij stempelt mijn paspoort en laat me gaan.
Als ik om de hoek ben, zie ik mijn fietsdoos al op de band liggen. Ik laat hem nog een rondje gaan, zodat ik rustig een karretje kan pakken. Een vriendelijke man helpt me de doos op de kar te sjouwen en niet veel later heb ik ook mijn tassen te pakken. Ik lijk wel een bag lady, maar dan zonder boodschappenkar.
Ik trek waarschijnlijk de aandacht met twee grote koffers, een fietsdoos, een rolkoffertje en een strandtas, dus loop met flinke pas en een stalen gezicht langs de kerels met plastic handschoentjes die staan te popelen om tassen open te maken. De tip van Ine, mijn eerste (en enige zelf verworven) kennis in Kaapstad, die misschien wel kan uitgroeien tot een vriendin, heb ik ter harte genomen: verpak je stukken kaas in cadeaupapier, dat durven ze echt niet open te scheuren.
Maar niemand probeert me tegen te houden, behalve de schuifdeur, want de fietsdoos past er niet door. Ik trek hem met al mijn kracht van de kar af en probeer hem rechtop op de kar te zetten, maar hij is zo zwaar, het lukt me niet. Ik moet in één keer met mijn bagage door de deur, teruglopen om nog iets te pakken is geen optie. Een man met handschoentjes ziet mijn dilemma en snelt me tegemoet. Hij duwt de doos door de deur heen, het karton over de stenen maakt een naar schurend geluid en zet hem in de aankomsthal tegen een muur. Ik loop achter hem aan, lichtelijk opgelaten, me afvragend of ik hem nou wat moet geven, maar ik bedank hem voor de moeite en weg is-ie. In de twintig meter die ik heb moeten afleggen heb ik voorzichtig om me heen gekeken en een heleboel ongeduldig wachtende mensen gezien. Maar de Zuid-Afrikaan, die staat er niet bij.