Vorige keer voerde Robin een zeer ongemakkelijke Afrikaanse afscheidsdans uit.
De grote baas, waarvoor ik zo ontzettend veel ontzag heb, staat nu in de kroeg met een blaadje in haar trillende handen te wachten tot de bitterballen-etende en bierdrinkende groep stil wordt. Dat stelt me gerust. Ook de baas, die in mijn beleving de hele wereld aan kan, is soms zenuwachtig en onzeker. Ik sta met mijn handen gevouwen te wachten op wat komen gaat. Dat is misschien nog wel enger dan een speech voordragen: een verhaal ontvangen.
Ze schraapt haar keel.
Lieve Robin, van de week wandelde Anna door de kamer met haar rode eendje aan een koordje achter haar aan. Ik keek haar na. Verbaasde me over de volslagen vanzelfsprekendheid in haar houding. Ze wist precies waar ze naar toe ging en wat ze ging doen, de eend al kwakend en hoppend achteloos met zich meetrekkend. Ik dacht eraan dat ze dat eendje van jou had gekregen en dat ik soms ook bewonderend naar jou kan kijken. De vanzelfsprekendheid waarmee je dingen doet. Beslissingen neemt, zaken aanpakt. Niet lullen, maar poetsen. Niet eindeloos twijfelen of overleggen, maar beginnen. Aanpakken. Doen. Gaan. Omdat het bij je past, omdat je het wil en weet wat je wil. En omdat het uit jou komt. Omdat je leergierig bent en nieuwsgierig. En onbevreesd. Daarom ga je nu naar Zuid-Afrika.
Ze vertelt over mijn stageperiode. Dat ik graag wilde blijven. En dat ze me wilden houden. Het lijkt nog maar zo kort geleden. Maar het is inmiddels al bijna vijf jaar terug.
Je leert snel en neemt verantwoordelijkheid en met jouw energie heb je anderen meegenomen en geïnspireerd in de voortdurende ontwikkelingen en vernieuwingen in het bedrijf. Je ging fietsen in Kenia. De Kilimanjaro beklimmen. Abseilen van de Euromast. Je hebt het halve bedrijf aan het sporten gekregen. Als jij iets wilt Robin, dan gaat het lukken. En dan heb ik nog niets gezegd over je grote gevoel voor humor. Over je zelfspot en over dat je grappen steeds beter worden naarmate het weekend dichterbij komt. Over je enthousiasme. Over dat je een teamspeler bent. Over je eigenzinnigheid. Quote van Robin: ‘ja, daar ben ik niet van hoor.’ Over dat je fashionista’s haat, maar wel je kleren koopt bij het hippe Sprmrkt. Over je grote hart en dat je met je recht-door-zee-mentaliteit meer bij ons hoort dan in Zuid-Afrika.
Ze vertelt over mijn functioneringsgesprek, dat ik toen gezegd heb ooit zelf de baas te willen worden. Dat was toen. Nu moet ik er niet meer aan denken. Maar wat ik wel heb geleerd: ik weet waar ik goed in ben. En dat kan niemand me meer afnemen. Ze vertelt over wat ik heb bereikt. De dingen die niet goed zijn uitgepakt. Over de manier waarop mensen op kantoor mij zien.
Lieve Robin, ik weet niet hoe lang kleine meisjes rood met wit gestipte eendjes achter zich aan blijven trekken met een houding dat ze precies weten wat ze willen. Ik weet wel dat ik dan altijd aan jou denk. Misschien zat er wel iets van dat eigenwijze eendje in jou. En heb je Anna daarmee besmet. En weet je dat ik dat hartstikke leuk vind. Dat ik hoop dat mijn dochter een beetje op jou lijkt. Dat je een mooi mens bent, dat je trots mag zijn op wat je voor het bedrijf en voor ons hebt betekend en dat we je nog heel veel succes wensen bij alles wat je gaat beginnen. Aanpakken. Doen. Met jou komt ’t goed.
En nou staat de baas te brullen. En ik ook. Ik omhels haar en bedank haar voor haar mooie woorden. Om me heen zie ik ook anderen een traantje wegpinken. Godverdorie, dat is wel lief om te horen, dat de baas hoopt dat haar dochter een beetje op mij lijkt. Ik heb op een avond nog nooit zoveel veren in mijn reet gekregen. En wat heeft de baas goed opgelet. Want alle feiten die ze vertelde zijn waar.
Ik besef maar al te goed hoe erg ik het bedrijf en mijn collega’s ga missen. Geen steelse blikken meer op rechts uitwisselen met Noëlle. Me niet meer doodergeren aan de rijstijl van Philine als ik met haar meerijd naar kantoor. Ik ga het krijsen van Marlot missen. En het musicalgedrag van Muriël.
Dat ga ik ze nu allemaal vertellen. Want nu ben ik degene die met trillende handen en haperende stem alle ogen op zich gericht heeft.
Ik vertel over mijn stage-periode. Over wie er in me geloofde. Over de successen en frustraties. Over hoe trots ik ben op mijn eerste baan en met hoeveel plezier ik bij het bedrijf heb gewerkt. Over hoeveel ik heb geleerd. Hoeveel lol ik heb gehad. Hoezeer ik me op mijn plek heb gevoeld. Dat ik hier zó ontzettend mezelf heb kunnen zijn en dat ik geloof dat zoiets een unicum is. Ik vertel over de Zuid-Afrikaan. Hoe ik hem heb ontmoet. En waarom hij degene is die me doet verhuizen naar de andere kant van de wereld. Want als ik hem nooit had ontmoet, dan had ik nog wel tien jaar voor dit bedrijf gewerkt.
Ik vind hem helemaal te gek en het einde. En hij mij gelukkig ook. Ik weet niet hoe dit avontuur gaat aflopen, maar ik kies voor de liefde, ik stop even omdat ik het gewoon haast mijn strot niet uit krijg door de tranen heen, want vrienden en familie en werk zijn heel belangrijk … maar de liefde nog veel meer.
Ik sluit af met een geheim.
Er is een laatste ding dat ik nog moet opbiechten. Het is namelijk wel zo lekker om het pand met een schoon geweten te verlaten. Houd je vast: ik heb zeker meer dan tien keer een stuk chocolade uit de gastenlade gepikt.
Thuis in bed lees ik de speech nog een keer. De letters dansen voor mijn ogen van de biertjes. Ik kan alleen maar huilen. Van geluk. Ik laat zo’n mooie, rijke, bijzondere periode achter me. Maar aan de andere kant van de wereld wacht een nieuw avontuur wat ik ga beginnen. Aanpakken. Doen.