Vorige keer had Robin een verschrikkelijke bui.
Meine gute, wat moet er een hoop geregeld worden voordat ik eindelijk mijn biezen kan pakken. Ik heb inmiddels een verzekering die langdurig verblijf in het buitenland dekt. De extra kilo’s bagage voor in het vliegtuig zijn aangevraagd. De fietsdoos om mijn fiets mee te nemen, staat vocht te vangen bij mijn moeder in de garage. De aanvraag voor de verklaring van goed gedrag, om eenmaal in Zuid-Afrika gemakkelijk een visum aan te kunnen vragen, is de deur uit. Mijn huis staat te huur, maar de geschikte kandidaat heeft zich helaas nog niet gemeld. En ook mijn auto, die staat te glimmen op Facebook en Marktplaats mét verleidelijk salespraatje, is nog steeds niet verkocht. Daar baal ik van.
Waar ik me voorlopig geen zorgen meer om hoef te maken: een Zuid-Afrikaantje.
Ondanks de horrorverhalen van collega’s – zo vertelde een stagiaire dat ze in plaats van lopend, rollend in een stoel het ziekenhuis had verlaten omdat ze drie keer was flauwgevallen en nog wat andere anekdotes over ondraaglijke pijnen – ben ik gisteren door de huisarts voorzien van een spiraal om, zoals ze het zelf zei onbezorgd te kunnen genieten.
Ik voelde me net een klein kind. Bij het maken van de afspraak al.
En uhm… wie heeft er dienst die dag? Mevrouw Heijdel? Of … uhm, dokter de Smit? vroeg ik nadat de afspraak eigenlijk al stond.
De assistente verzekerde me dat ik het genoegen had met mevrouw Heijdel. Dat stelde me ernstig gerust. Want zeg zelf: welke man ziet er plezier in om spiralen te zetten? Dat is er vaak eentje met een lichtelijke afwijking.
In de wachtkamer krijg ik een flash back waar het zweet me van uitbreekt. Zo ging ik rond mijn negentiende een keer met de benen in de beugels. Bij een mannelijke gynaecoloog, maar ja, daar had ik weinig over te zeggen. De vrouw bij de balie vroeg: vindt u het erg als er een arts in opleiding meekijkt?
Ik: is het een man of een vrouw?
Zij: een man.
Ik: nee, dan liever niet. Want de gynaecoloog is ook al een man en dat vind ik eigenlijk al erg genoeg. Zou u het fijn vinden om twee mannen onder het schort te laten meekijken? Ik name …
En toen brak ze mijn nerveuze geratel af en zei met een knipoog: Meisje, ik hoef geen verklaring. Ik snap het wel.
Enfin, ik zat dus met klotsende oksels te wachten tot ik het gevreesde kamertje binnen mocht, komt me daar toch een lekkere, jonge, frisse krullenbol de deur door. Nog nooit heb ik zo opgelucht adem gehaald. Ik kende de jongen niet. Maar je weet nooit wie je het volgende weekend tegenkomt in de kroeg. Nietwaar?
Mevrouw Heijdel, een vriendelijk mens, komt me persoonlijk uit de wachtkamer halen. Volgens Mees is ze een te zachte heelmeester, maar ik vind haar zachtaardigheid en begrip wel prettig.
Er is geen verkleedhokje, dus ontdoe ik me voor haar ogen van spijker- en onderbroek. Dan het volgende dilemma: houd je de sokken aan of doe je ze uit? Het staat zo lullig: niks om het onderlijf en dan wel een paar sokken. Ik besluit mijn twijfel maar gewoon uit te spreken. Zij pleit voor sokken aan, want dat is lekker warm.
Als ik met de benen wijd hang –schuif nog maar iets verder naar voren – oh wat gênant, gaat ze er eens goed voor zitten.
Doet het pijn? vraag ik naar de bekende weg.
Ze knikt.
Voor ik het weet heeft ze een lange, dunne stok, het inbrengding, ongeveer tot aan mijn strot geduwd. De tranen springen in mijn ogen. Wat een scherpe pijn. Mijn nagels staan in mijn handpalmen.
Gaat het? Het is zo over hoor, zegt ze vriendelijk.
Het liefst zou ik haar van haar krukje trappen, maar ik houd me in.
Ik knip het draadje af, maar laat het wel op lengte, zodat we het spiraal er over vijf jaar weer uit kunnen halen.
Prima, prima, piep ik. Nooit geweten dat er een draad uit blijft hangen, maar goed, zij zal het wel weten.
Inderdaad, het is zo over. Na vijf minuten heb ik mijn kleren weer aan.
Ik krijg nog wat pijnstillers mee van mevrouw Heijdel en een laatste advies: mocht je dat draadje nou voelen, of je partner, kom dan even terug. Dan knippen we het wat korter.
U bedoelt dat u het dan even bijpunt? grap ik. Daar moet die lieve, keurige mevrouw Heijdel smakelijk om lachen.
Ik ga nog net niet fluitend op de fiets naar huis. Niet flauwgevallen. De pijn was vreselijk, maar best te doen. En voorlopig geen baby’s en dus beugels.