Vorige keer moest Robin’s moeder van iemand anders horen dat ze naar Kaapstad vertrekt.
Mijn huis staat te huur. De makelaar is langs geweest en heeft me beloofd dat hij er iemand voor gaat vinden die er goed voor zal zorgen. Een expat ofzo. Geen Hollands gezin dat er niet eens inpast en zich er nooit meer uit laat werken. En ik zal proberen Aziatische expats te vermijden. Die kooklucht krijg je nooit meer uit je gordijnen. Hij, een vriendelijke kerel in een goedgesneden pak op een scootertje, zal het wel weten.
Ik kan al mijn meubels laten staan. En zet alles dat van waarde is bij mijn moeder of in de berging. Het duurt nog maanden voordat ik vertrek, maar ik ben nu al begonnen met ruimen en weggooien. In de berging heb ik kilo’s aan tijdschriften, doodzonde om weg te gooien, op de kast gestapeld en ingepakt in bruin papier.
Mijn to do-lijst wordt steeds langer. Ik moet mijn verzekering regelen, mijn auto te koop zetten, de zolder bij mijn moeder uitmesten. Ik moet een fietsdoos kopen, extra bagage aanvragen voor de vlucht, oude kleding verkopen en mijn verhuisdozen vol foto’s uitzoeken. Ik moet een lijst maken voor de makelaar met daarop alles wat ik achterlaat. Afscheidscadeautjes regelen voor familie en vrienden. Schapenvachten laten stomen, want die gaan ook mee naar Afrika.
Ik vertrek en bijna iedereen weet het inmiddels. Het moeilijkste vond ik nog het mijn omaatje van 95 te vertellen. Maar ook die snapte het. Kind, als ik zo jong als jij was geweest, dan was ik ook gegaan. Je moet je dromen achterna joh. Maar kunnen we wel bellen zo ver weg? Ik heb haar beloofd een tweedehands iPad op de kop te tikken zodat we kunnen Skypen. Ik moet alleen nog even checken of er wel wifi is in de verzorgingsflat waar ze woont. En dan nog uitleggen hoe het werkt. Daar moet ik een hele dag voor uittrekken, gok ik.
De Zuid-Afrikaan verheugt zich zeer op mijn komst en is al aan het opruimen geslagen. Hij heeft zelfs nieuwe theedoeken gekocht en trots een foto ge-appt met de tekst: kun je als je aankomt meteen achter het aanrecht. Hij denkt dat ik over een paar maanden kom, maar weet niet dat ik over twee weken mijn opwachting al maak.
Ik heb zojuist zijn vriend en zakenpartner een mail gestuurd om hem te betrekken in het complot. Het lijkt me het handigst als ze gewoon uit eten gaan en de kroeg in. Dan kom ik daar ’s avonds aan. Verrassing!
Ik ben net mijn bord in de vaatwasser aan het zetten als ik zie dat de Zuid-Afrikaan me belt via FaceTime. Die belt normaal gesproken nooit tussen de middag, want dan is hij altijd aan het werk.
‘Joehoe’, neem ik op.
‘Hallo daar’, zegt hij.
‘Alles wel?’
‘Ja prima,’ antwoordt hij lauwtjes. ‘Ik vraag me alleen af, puur nieuwsgierigheid hoor, waarom jij Rick een mail stuurt.’
Shit. Hoe weet hij dat nou? Heeft hij hem gelezen? Heeft Rick het nu al verklapt? Wat een eikel.
‘Uhm, nou…’ zeg ik. Maar ik weet bij God niet wat ik moet zeggen. Ik probeer iets te bedenken, maar er komt niets. Geen geniale ingeving. Niks. Waarom heb ik Rick gemaild? Bedenk wat. Nu.
‘Hoe weet jij dat eigenlijk?’ vraag ik dan maar om tijd te rekken.
Kijk ik schuldig? Waarschijnlijk wel.
‘Ik stond toevallig op zijn scherm mee te kijken toen die mail met jouw naam oppopte Robin.’
Heeft hij hem gelezen? Dat lijkt me niet. Het onderwerp was gelukkig hello! omdat je bij stiekeme mails nooit in het onderwerp al moet zeggen waar het over gaat.
‘Heb je de mail gelezen?’ vraag ik dan maar.
‘Nee, dat niet, maar ik vind het wel uiterst vreemd. Jullie kennen elkaar amper. Moet ik hier iets achter zoeken?’
Gelukkig, hij heeft hem niet gelezen. En dan, eindelijk, komt de geniale ingeving.
‘Het was niet de bedoeling dat jij dit zou zien,’ begin ik mysterieus, ‘en ik vind het heel erg jammer en vervelend, want nu is de verrassing eraf. Maar ik heb hem een mailtje gestuurd omdat ik je wat wil sturen voor je verjaardag. Iets technisch. Elektronisch. Van Bol.com. En Rick is de enige die precies weet wat jij wilt hebben. Daarom heb ik hem gemaild. Zo. Jij je zin. Nu is wel de verrassing eraf.’
‘Oh…’ zegt hij, ‘ja, sorry, maar ik vond het vreemd en dacht: ik zet haar meteen voor het blok. Maar dit is wel heel lullig. Sorry. Wel heel lief dat je aan mijn verjaardag denkt.’
Nu is hij degene die schuldig kijkt. Heb ik mooi voor elkaar.