Vorige keer maakte Robin een belofte op papier voor als ze het in de toekomst niet meer ziet zitten met de Zuid-Afrikaan.
Het app-bliepje van mijn telefoon gaat.
‘Mop, wil jij heel even een document op mijn computer opzoeken en mailen naar me?’
De Zuid-Afrikaan is op kantoor. Hij heeft geen idee dat ik afkeurend door zijn, of wat zeg ik: onze keukenkasten ga. Ik heb vanmorgen op Spotify het mapje ‘Robin’ gevonden, een lijst uit 2009, samengesteld uit liedjes die we in die tijd naar elkaar toe stuurden. En nu leeg en sop ik de keukenkastjes terwijl ik luister naar I Apologize van Moss. Ik herinner me hoe ik dat liedje toentertijd in de auto heb gezongen, opgenomen en naar hem gestuurd. Levensgevaarlijk. Op de snelweg rijden en appen tegelijk. Wat een verliefde pannenkoek was ik toen. Die dacht dat ze kon zingen. Hij vond het prachtig. Althans, dat zei hij.
‘Tuurlijk’, app ik terug.
‘Ok, ga naar documenten. Orders. April 2014. Dat is een Excell, even naar me mailen. Met spoed. Dank!’
Ik neem plaats op zijn bureaustoel. Het bureau is op zijn zachtst gezegd een pleurisbende. Overal papieren, lege snoepverpakkingen, Usb-sticks, afgekloven pennen, mapjes. Hij heeft niet eens de moeite genomen om er een georganiseerde zooi van te maken.
Zijn documenten zijn ook een warboel. Werk en privé door elkaar. Ik scroll naar orders. Te ver. Het trekt meteen mijn aandacht: tussen de documenten staat een mapje ‘Robin’. Ik scroll weer terug naar boven en open ‘orders’. Ik kopieer het Excell-document ‘April 2014’, open mijn Gmail, plak het in een mail en stuur het naar hem op met in het onderwerp een ‘X’.
Dat mapje. Ik mag het niet openen. Maar ik kan het niet laten. Er staan tientallen documenten in: ‘foto’s Robin’, ‘lievelingsrestaurants Robin’, ‘lijst muziek Robin’, ‘mails Robin’. Wat lief: hij heeft mijn lievelingsrestaurants in Amsterdam genoteerd. Hoe attent?
Dan blijft mijn oog hangen op het Word-document ‘Robin – een allerlaatste mail, niet versturen’. De datum die erachter staat is 19 augustus 2012. Ik ben niet goed in data, maar ik weet meteen dat het in de weken is geschreven van onze radiostilte. Een paar weken daarvoor heb ik hem die mail gestuurd waarin hij moest kiezen: mij helemaal, of nooit meer contact. Mijn handen jeuken om het document te openen, maar om een of andere reden wil ik eerst thee.
Terwijl het water kookt zeg ik hardop tegen mezelf: ‘Robin, dit kan niet. Dit is privé. Het gaat over jou. Maar het is niet voor jouw ogen bestemd.’
Met de kop thee naast me open ik het document en begin te lezen.
Lieve Robin, bedankt voor je openhartige mail. Die had ik nodig. Om over de streep te komen. Ik zal het je maar vast vertellen: zo zit ik in elkaar. Er moet eerst hard aan me getrokken worden, voordat ik mijn mind op kan maken. Wen er maar aan. Ik ben een twijfelaar. Een luilak. Een kabbelaar. Dat is wie ik ben. En dat zal niet veranderen. Dat wil niet zeggen dat je me op sommige punten een ander mens hebt gemaakt. Je grappen, je liedjes, je goeie humeur, alles heeft bijgedragen aan de persoon die ik nu ben. Je hebt mijn leven op zijn kop gezet, vanaf het begin, vanaf het Spaatje Rood dat we bestelden om drie uur in de kroeg. En ondanks alle twijfels die ik de afgelopen tijd heb gehad, sta ik nu beter in het leven. Als jij me die mail niet had gestuurd, die mail waarin je me sommeerde te kiezen JA of NEE, dan hadden we nu nog contact gehad. Vurig kabbelend, zoals we dat de laatste jaren hebben gehad. Maar je hebt gelijk als je zegt: ik wil niet meer aan een lijntje worden gehouden. Dat verdien je namelijk niet. Jij verdient meer. Het heeft wat voeten in de aarde gehad. Ik heb de tijd genomen om een goede beslissing te maken, ik hoop dat je dat niet erg vindt. Maar het is geen beslissing die je van de ene op de andere dag maakt. Ik breek met de zekerheid in mijn leven. Wat ik ervoor terug krijg? Jou, ver weg. Daar kies ik voor. We zien wel hoe het gaat lopen. Maar mijn antwoord is JA. Een volmondig JA. JA Robin, ik wil. JA Robin, we gaan er samen wat van maken. JA Robin, je bent de liefde van mijn leven. JA Robin, ik wil alle mooie en lelijke jaren die mij nog resten delen met jou. Hoe we het gaan doen weet ik niet. Maar we gaan het doen. Met volle teugen.
Er staan een paar witregels tussen. Een adempauze. Een denkmoment. Ik veeg een traan van mijn neus.
Wat zit ik nou stom te ouwehoeren? Je verdient geen JA over de mail. Ik ga een ticket boeken. Ik ga het je persoonlijk vertellen. Dat is wat ik ga doen. JA!